Scorpio Rising – 6, Waning Moon, laatste kwartier
Het verbaast niemand als de sheriff zegt dat het geld van de outlaws in goede handen zal komen (waarschijnlijk zijn eigen). De party krijgt $200 losgeld en de sheriff haalt een paar schijnbaar willekeurige ‘wanted’ posters van zijn muur. De deputy zegt nog ‘goed gedaan!’ De wapens (twee geweren en twee colts) mogen ze houden.
Men wil een mijn concessie kopen en zo de Indianen weer toegang geven tot turquoise. Er wordt een plan gemaakt, er moet een concessie gekocht worden en daarna zijn ze vrij om indianen in te huren om het werk te doen: een win –win. Wolfgang (als inwoner van deze stad) samen met Doc (die zich in zijn netste pak zal steken) en Liz (als zakenvrouw) bespreken hoe ze dit gaan aanpakken. Eerst wordt contact gezocht met de eigenaren Camilla Brown (vrouw, kort blond haar, zweep) en Little Fork (half breed Indiaan, hoed, cowboy kleren, sadistische blik in ogen, grijnst veel). Wolfgang spreekt met ze af in het saloon en men wil dan de besprekingen openen.
Het afspraak maken gaat eenvoudig, maar als ze komen opdagen zijn ze terughoudend ondaks de aangeboden drank. Ook blijkt, tussen de woorden door, dat burgemeester Moses hen in zijn zakken heeft. Het is ook aan de burgemeester om concessies uit te geven, als eigenaar van de stad, en co-eigenaar van de mijn, maar of hij dat ook wil? De mijn heeft nu een monopolie. Maar, de $200 blijkt een leuk begin. Uiteindelijk wil men wel onderhandelen. Men spreekt af bij de burgemeester op vrijdag. De rest van de (twee) dagen wordt geoefend, contacten aangehaald in de stad e.d.
Vrijdag. De maan is bijna helemaal weg, een laatste sikkel.
Liz in haar nette kleding, Doc in zijn nette kleding, en ‘respected citizen’ Wolfgang gaan naar de burgemeester. Ze worden ontvangen door een timide vrouw, die haar ogen nar beneden slaat en hen aankondigt, ze beeft licht als haan man van de trap af komt. Terence Red Moses blijkt niet heel vriendelijk: zijn gezette borstkast vooruit en minachting in zijn ogen kijk hij hen aan alsof hij zich afvraagt wat ze komen doen. Ze worden ontvangen in een werkkamer en krijgen thee. De ‘mijn eigenaren’ komen iets later ook binnen. De onderhandelingen zijn stroef en ‘Red’ Moses lijkt niet te willen toegeven, daarna probeert hij het onderste uit de kan te krijgen. De initiële contracten zijn dan ook wurgcontracten, maar zelfs met beperkte kennis van wetten weten de garou met logisch nadenken wel wat dingen bij te schaven. Uiteindelijk wordt besloten dat de party oppervlakkig mag ontginnen, maar als er koper gevonden wordt, moeten ze weg ze krijgen dan een nieuw gebied. Ze mogen de resten van de mijnen hebben (waar ze in zoeken), als ze dan ook de resten afvoeren. Ze krijgen op geen enkele voorwaarde toegang tot de mijnen zelf.
Whipsaw verkoopt ondertussen nog wat paarden, de smid is wel eerst wat wantrouwend (paardendieven), maar Whipsaw weet te overtuigen en krijgt 50$. Rat’s Horizon en Whipsaw zien een Zuidelijke handelaar de stad in rijden (grijs pak, witte hoed, zwarte veter strik, witte bakkebaarden). Whipsaw merkt op dat hij naar de wyrm stinkt. Whipsaw doet navraag bij de sheriff, deze spuwt op de grond en zegt dat dit George W. Buttercup is, een slavenhandelaar uit Louisiana. Dit laat zijn achterdocht tegen de Mijn (met zijn uitbuiting van de – veelal – Ieren, die als witte slaven behandeld worden) toenemen. Is dit underground railroad werk? Rat’s Horizon loopt op een veilige afstand achter Buttercup aan en ziet dat deze zich meldt bij de burgermeester.
Whipsaw steekt de weg over naar de saloon en merkt dat Clark Manson in de klap-deuropening staat en ook Buttercup gade slaat. De twee starten een gesprek op, maar Manson heeft ‘plannen’ en wil deze nog niet delen. Hij vraag Whipsaw naar hem toe te komen als Tsunami Bob arriveert, hij stelt dat Whipsaw hem wel zal herkennen (en gaat daarna een siësta doen), hij geeft één silver hiervoor (veel geld). Tsunami Bob blijft een enorme kerel te zijn, in alle dimensies, die als een soort zandberg de stad in rijdt. Hij laat zich voorover in de paardendrinktrog vallen en komt er druipend, en marginaal schoner, uit (het water is voor het grootste gedeelte uit de trog). Whipsaw haalt Manson. Hij begroet Manson joviaal: hee ouwe kwakzalver , je hebt er een vriendje bij. Bob klopt Whipsaw vriendelijk (maar onbedoeld hard) op zijn rug. Het blijken allemaal Garou te zijn, Silent Striders.
Als de concentratie garou toeneemt in de saloon (lees: de party komt binnen) en Manson inziet dat het niet goed is om geheimzinnig te blijven doen, vertelt hij dat ze verhalen zijn gevolgd. Een van deze verhalen kent de party: het verhaal van het riet en de derde / vierde wereld. Ze zijn verbaasd als wordt verteld dat Coyote aan de Iron Rider is verschenen. Manson zegt dat er veel supernaturals zijn, en dat dat komt dor het ding dat hier in de mijnen ligt. Hij stelt dat het belangrijk is om Buttercup en de burgemeester af te luisteren. Rat’s Horizon en Doc gaan op pad. Samen vinden ze een raam, Doc schuift dat stil maar vakkundig omhoog en Rat’s horizon kan met zijn scherpe gehoor het gesprek afluisteren. De burgemeester en Buttercup zitten in de Cognac kamer en praten over koetjes en kalfjes met af en toe business. Het komt erop neer dat Buttercup toegang wil tot de mijnen. Ze hebben iets gevonden en Buttercup wil het hebben. Morgenavond wordt afgesproken.
Doc schuift het raam dicht, maar dit wordt gehoord. Rat’s reageert hierop door buiten te gaan rondscharrelen, Doc verdwijnt. Buttercup schiet, maar mist een lenige Rat’s. Snel gaan beiden terug naar de Saloon: als er iets wordt ondernomen moet het vanavond zijn want morgen gaat Buttercup.
Iedereen gaat mee, en al snel ziet men buiten de stad: de mijn. Deze heeft veel bewaking ’s avonds…vreemd. De mijn ligt niet in de umbra, maar men kan er wel bij komen via de umbra. Wolfgang neemt met Sense Weaver waar dat er zilveren wapens op het terrein liggen…ook vreemd. De umbra is hier ook druk en gevaarlijk, men blijft in de penumbra, dicht bij de gauntlet, en in ganzenpas komt men langzaam door de stroperige umbra. Men ziet een Mind Eater bane op afstand en deze ziet een pack garou op zich afkomen, voordat men iets kan ondernemen is deze door de gauntlet heen. Rat’s weet te vertellen dat dit soort banes vaker bij mijnen zitten, ze kunnen mensen overnemen. Ze leven op tweespalt en vooroordelen. Men besluit haast te maken. Rat’s horizon en Liz maken korten metten (en geluidloos) met de bewaking bij de ingang van de mijn. De donkere schacht ligt voor hen open.