Tanais 101

We blijken heel wat gemiste berichtjes te hebben van Joe Clef. De meest recente, en meest dringende, is van drie weken terug. “Waar zijn jullie? Ik heb jullie assistentie dringend nodig!” We sturen bericht dat we weer terug zijn en hij reageert meteen: “Waar zijn jullie GVD al die tijd geweest en waarom reageren jullie niet?” We worden binnen twee uur verwacht. We liegen met ons eigen vehikel naar Plymouth.
Clef kijkt toch een beetje gefrustreerd. Hij wil graag een open verbinding met ons, dat we niet weer zo lang onbereikbaar zijn. Helena vertelt dat we naar de Poolnaald zijn geweest, maar in een andere dimensie waar de tijd anders loopt. Hij wil wel eens mee. Maar nu heeft hij iets belangrijkers: de White Collars hebben een probleem. Een van hun basissen is verdwenen. En dat kan een kans voor ons zijn. Wellicht valt er wat te scavengen. En sowieso is het nuttig om hun zwakke plekken te weten. Bij Svalbart / Spistbergen is een Avanki basis op twee kleine eilandjes, Kongs Øia.  “Neem koude-uitrusting mee! Het is juli, maar daar is het maar een paar graden boven nul. Tot ziens!”
We slaan goede winterspullen in en gaan met de sub naar het poolgebied. Gwen pakt een paar goede geweren mee.
Vier uur later zijn we er bijna. We varen via de bodem. Op 50 km afstand beginnen de instrumenten raar uit te slaan. Ze geven aan dat er over nog 10 km interferentie is. Daar voorbij lijkt de zee op te houden. Als we er bijna zijn, zien we niks bijzonders door de patrijspoorten, maar de apparatuur is op tilt geslagen. [Sense Color: hier is Tempest in plaats van zee.] We stijgen op. Op 20 m diepte verschijnt de zee weer op onze metertjes. We varen voorzichtig verder. Er staat een heel sterke stroming haaks op de eilandjes. De een na de ander begeven al onze instrumenten het in de electromagnetische chaos. Met [Matter] maakt Helena een gouden balletje vast aan het schip, zodat ze met [Correspondence] weet waar het schip heengaat. Dan trekken we onze duikpakken aan, stoppen de uitrusting die we mee willen nemen in een rubberbootje en gaan van boord. Condoleeza blijft achter om te repareren wat er te repareren valt.
Het is even pittig zwemmen want er staat een sterke stroming rondom de twee eilandjes. Dan komen we aan op een rotsig strandje vol met zomerbloemen. Verderop zien we lage bergen met ijskappen. Als we het hoofdeiland verkennen zien we de restanten van een tsunami. Her en der liggen restanten van kapotte high-tech, vermengd met steentijd spullen. Er zijn geen menselijke resten. Het eiland lijkt in de steek gelaten te zijn.
Het water is tot heel hoog gekomen. Er zijn grotopeningen, maar die zijn allemaal ondergelopen geweest. We gaan er eens kijken. Ze beginnen als een natuurlijk grottenstelsel met stookplaatsen, slaapplaatsen van dierenhuiden en grotschilderingen, maar achterin vinden we stalen muren. Daar is nog het een en ander heel gebleven. maar het openingsmechanisme van de wand is helemaal kapot. Elaine denkt dat we het met [Matter en Forces] wel weer aan de praat moeten kunnen krijgen. Een hele dikke deur in de rotswand schuift knersend een handbreedte open en dan begeeft het mechanisme het definitief. Er ontsnapt een edelgas en onze lichamen springen instinctief over op Unbreathing. Maar het gaat minder gemakkelijk dan vroeger. Gwen maakt de opening met [Matter] groot genoeg om onszelf er doorheen te persen. De ruimte er achter is gevuld met edelgas, alleen door unbreathers te betreden. Hier is een ontvangstzaaltje, een omkleedruimte met een kapstok, en daarachter is een kronkelgang verder de (nep)rots in omlaag. Gwen en Elaine kunnen hun unbreathing met [Entropie] rekken, Helena probeert het met [Life], maar dat gaat minder goed. De gang heeft fraaie rotstekeningen van de jacht op allerlei diersoorten. Het lijkt een religieuze plek te zijn.
Uiteindelijk komen we aan in een ronde kamer met een fontein van wit bruisend water. De afbeeldingen in deze zaal geven aan dat dit de bron van unbreathing is. Krijgers vangen kleine beesten, dan krijgen ze van dit water te drinken en daarna kunnen ze grotere en gevaarlijkere dieren vangen. Het lijkt een inwijdingszaaltje. Met [Time] kijkt Gwen hoe het er vroeger aan toe ging. rie weken geleden was er hier een drietal mannen met bodypaint. Ze krijgen een blik in de ogen alsof ze gehypnotiseerd zijn en rennen naar buiten. Ze kijkt wat verder terug in de tijd en vindt een inwijdingsceremonie. Een paar jonge stamleden krijgen een slokje water en er wordt wat over ze heen gegoten. Daarna rennen ze met zeer hoge snelheid. De bron is [Color] maar anders dan de Tempest, haar signatuur is het tegenovergestelde van een Zwarte Bron. Helena neemt een slok van de bron. Haar unbreathing vermogen is in één klap hersteld. Gwen en Elaine doen het ook. We hebben tijd extra. Er kan opeens een heleboel gedaan worden in één seconde.
We gaan terug naar het strand. Gwen bekijkt met [Time] wat er is gebeurd. Net onder de getijdegrens woonden bubbelmensen. Die werden aangevallen door Mudmen uit de diepte. Nadat de bubbelmensen verslagen waren kwam er een soort sirenenzang die alle mensen naar buiten riep. De draaikolk versnelde en werd een tsunami. Het was een welgerichte aanval, alle white collars zijn de diepte in verdwenen. Gwen ziet een grote zwarte muil in de Tempest, waar de mensen door worden verzwolgen. We herinneren ons dat de bubbelmensen bi Ierland vertelden dat ze een schepping van de white collars waren en dat die groep ontsnapt waren. En de electromagnetische interferentie kennen we ook al van de Mudmen bij Ierland.
We zwemmen naar onze duikboot. We zijn ontzettend snel en het niet-ademen kost helemaal geen moeite. Er komt een bubbelwezen aan. Helemaal ontredderd zegt het via [Mindlink]: “Sorry meesters, het is nooit zo bedoeld!”
“Waar zijn de andere white collars?” vragen we.
“Die zijn door de Tempest verzwolgen. De grote muil heeft ze opgeslokt. Door de kieuwen kwam het water weer naar buiten, maar de meesters zijn mee de diepte ingevoerd. De mudmen zijn tegen ons in opstand gekomen. Zij kunnen wel de Tempest in, wij niet. Het was op de meesters aan het jagen, kinderspel! En dat kon zo gemakkelijk omdat de mudmen ons hadden uitgeschakeld.”
De mudmen zijn inmiddels weg. Elaine haalt het beeld van de muil weer naar boven. Het is een organisch Tempest-monster. We gaan die kant op om een kijkje te nemen. De Tempest is koud en naar. Het zuigt het leven uit ons.
{Na 3 health-levels slaat er een reflex aan en we floepen de Tempest uit, de 5e dimensie in! We ‘zien’ de Tempest van buitenaf door de leegte van de vijfde dimensie – een frequentie die de twee werelden verbindt en wij zitten daar nu naast in de leegte van de 5e dimensie. De Witte Bron zien we hier als een tentakel die de verte in verdwijnt. (We kunnen niet zo heel ver kijken.) De Witte Bron is ook Igrot, maar een ander ‘orgaan’ dan de Zwarte Bronnen. Door ons met [Color-magie] op geel-groen te concentreren, komen we weer terug in onze realiteit.}
We bedenken ons dat we niet terug de Tempest in willen, datgene wat de white collars op heeft gegeten, zal ze nu na drie weken wel verteerd hebben. Blijft de vraag wat ze heeft aangevallen en waarom. De hypersnelheid zal nog wel een weekje aanhouden. Helena gaat nog even terug om een veldfles met wit water te vullen. De andere twee zien op het eiland een snelle gestalte. Er leeft nog iemand. Die komt vorzichtig met zijn speer tevoorschijn.
“Wie zijn jullie? Komen jullie poolshoogte nemen? Jullie zijn in overtreding, ik vind het vervelend om te zeggen.”
We raken met hem in gesprek.
“Dat bronwater kun je niet meenemen. Dat is verboden. Jullie zijn geen echte white collars, anders had je de heilige bron niet ontwijd.”
Hij weet dat er zwarte bronnen bestaan. “Zwarte bronnen zijn voor ons volledig taboe; totaal off-limit. De witte bronnen zijn reine plekken en ook Color willen we niets mee te maken hebben.”
Hij had verwacht hier dood te gaan. Dat we hem afmaken, dat lijkt hem wel een goed idee of hiervandaan meenemen, als getuige. Maar zomaar redden, nee dat hoort niet. White collars redden elkaar niet. Hij wil op heroïsche wijze aan zijn stam kunnen vertellen wat er gebeurt is. Hij wil ons vertellen hoe gewone white collars zich horen te gedragen. Bijvoorbeeld: het geweer van Gwen is het ultieme bewijs dat we ‘maar’ technici zijn. In alle eerlijkheid zegt hij dat hij zelden zulke slechte namaak gezien heeft als ons. “Alsof je bedoeld bent om op te vallen.”
Op ijsbeerjacht. Hij is uitermate behendig en kundig. Terwijl wij het dier villen en uitbenen, maakt hij vuur. Onder het genot van verse berenbout stelt hij zich voor: “Ymail.” Wij noemen onze white collar identiteiten. Hij kan ons helpen.
Ymail vertelt dat Tempest een vervelende bijkomstigheid is van de witte bronnen. Wij vertellen over onze research en hoe we zijn ontslagen. Hij vindt dat geen grond voor ontslag en zou het zelf anders hebben aangepakt.
Hij vertelt dat er een essentieel verschil is tussen de kern van de white collars, die gespecialiseerd zijn in essentiële overlevingsvaardigheden en mondelinge overlevensvaardigheden, en de buitencirkel van niet-essentiële technici, unbreathing en de wereld besturen. “Na de ineenstorting waren wij, de ‘primitieve’ mensen, de enigen die zonder technologie bleken te kunnen  overleven. Met de witte bronnen en onze natuurlijke vaardigheden hebben we de ‘beschaving’ gered en nu besturen we de wereld met de white collar technici als tussenschakel. Maar feitelijk willen wij gewoon leven zoals we altijd al hebben geleefd en zelfstandig zijn. Wij kunnen overleven in de meest woeste omgeving en daar zijn we trots op.”
Na een tijdje merkt hij op: “Er hangt een soort zwarte bron-waas om jullie heen, als een vieze geur. We weten dat er Color gebruikt wordt, maar dat gaat gewoon niet samen met ons gebruik van de witte bronnen. En het werkt op mij ontwrichtend. Met unbreathing halen we de dood uit ons leven. Maar Color en de zwarte bronnen halen het leven uit de mensen. Ook jullie contact met een zwarte bron zal langzaam weg slijten. Maar het is heel raar dat jullie zowel de witte als de zwarte bronnen kunnen verdragen. Dat kan ik niet.”
Ymail stelt voor om naar Svalbart te gaan. Dit is quarantainegebied geworden. De mudmen zijn een plaag aan het worden. De zandkristallen zijn zich aan het vermenigvuldigen. Ze zijn getraceerd naar de Zuidelijke poolnaald en het zand heeft zich van daaruit verspreid. We gaan slapen en zwemmen de volgende dag naar Svalbart. Helena geeft de veldfles wit water aan Condoleeza te drinken. Onderweg vertelt Ymail verder. Door een gericht fok-programma zijn de white collars fysiek extreem goed geworden. De witte bonnen zijn natuurlijke krachtplekken en ze worden heilig gevonden. Hij weet niet waarom het Tempestmonster op white collar mensen joeg. Witte bronnen trekken Tempest aan. Zwarte bronnen leiden tot de slijmziekte. Dat is een kwaal waarbij mensen eerst kleur kwijtraken en dan in zwart slijm veranderen. Die ziekte kennen we, want hij trad bij de komst van Igrot al op en die ziekte was de aanleiding tot alle ellende. Waarschijnlijk is dat nu ook aan het gebeuren op Tanais met de aanhangers van Eenoog.
De technologische branch waar wij werkten voordat we ontslagen werden, is de interface tussen de white collars en de blue collars.
3 xp

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s