Tanais – 69 : 03-04-2014
Ergens in het verre verleden: xx-1, elf uur ’s ochtends
De notabelen blijken niet dood te zijn, maar in stasis. Risha gebruikt het Qartiaanse schrijftablet om Chantal alsnog bij het gezelschap te laten zijn. We zitten een stukje terug terug in de tijd, Chantal is opeens bij ons. Ze kijkt heel verbaasd, maakt zich los uit de omarming met Gwan en kijkt schuldig naar Risha. “Waar ben ik, wat is er aan de hand?” vraagt ze geschrokken. Risha zegt: “We zijn in de Witte Stad.” Daar wordt ze stil van, dat Risha de tweede van zijn drie wensen heeft gebruikt om haar er toch bij te kunnen laten zijn.
Wat moeten we doen? Er staat een onbegrijpelijk apparaat in de kamer. Eén raam kijkt uit op de buitenwereld, het is mooi weer, het staal vol met vreemde vierkante glazen gebouwen. (Het lijkt een beetje op het Leidse Bio-Science Park.) Gwan ziet buiten Bus 17 stoppen bij een halte. Er stappen wat mensen in en uit.
Vanaf hier verlopen de gebeurtenissen bijna hetzelfde als eerder, maar dan met Chantal er bij. We lezen de notulen. Na een half uur verlaten we deze kamer. In de rest van het gebouw is geen alarm. Bij de balie vragen we naar de bibliotheek. De receptioniste reageert verbaasd: “Die heeft u toch bij u, de eyepad?” Risha doet alsof hij die is kwijtgeraakt. Ze pakt er eentje uit de kast. “Dat is dan 200 ‘credits’. De rekening komt nog. Als u hier wilt tekenen…” Als blijkt dat Risha niet weet hoe hij het werkt, kijkt ze hem meewarig aan en zet het ding voor hem aan. Er verschijnt een logo van het Werner Volker Instituut op de kristallen bol.
Claude zegt: “Misschien moeten we niet naar de bibliotheek zoeken, maar naar iemand die iets weet.” De receptioniste wijst ons de trap naar de kelderverdieping. Daar treffen we lange gangen met veel deuren. Achter de eerste deur is een machinekamer, mensen in witte jassen zijn er aan het werk. Iemand komt naar ons toe en vraagt vriendelijk wat we komen doen. Gwan zegt: “Informatie zoeken.” “O, waar over?” Claude zegt: “Multidimensionele technologie.” “Is het voor een werkstuk?” “Ja,” zegt Risha. De man begint enthousiast te vertellen: “Wij zijn ingenieurs en met deze grote machine doen we experimenten met het kortstondig oproepen van extra dimensies. Kun jij je vijf dimensies voorstellen? Nee hè? Gelukkig hebben we daar wiskunde voor. De dimensies die wij bereikbaar kunnen maken, daar kunnen we materie naar wegsturen. Zwaartekracht is de enige kracht die daarheen lekt.” Claude vraagt: “Dingen, zoals een stad?” “Nee, voorlopig alleen protonen.” Risha beschrijft Elsewhere. “Ja, dat klopt!” De man zet het hele verhaal in een Word-document op Risha’s eyepad en stuurt ons weer weg. Het is intussen twaalf uur ’s middags.
Achter de volgende deur vinden we een koffiekamer. Er hangen witte jassen en er liggen tussen schroefjes en technische dingen een paar eyepads op tafel. Chang probeert er eentje aan te zetten, maar hij komt er achter dat deze beschermd zijn met een vingerscan. Terwijl hij daarmee in de weer is, probeert Risha zijn harnas uit Elsewhere te voorschijn te toveren. Dat lukt niet. Claude imiteert met melkpoeder de duimafdruk op de scanplek van een van de eyepads. Het ding gaat aan. Op het beeld verschijnt een driedimensionele paardenbloempluis. Als hij zijn hand door de afbeelding haalt, ploppen er allemaal icoontjes tevoorschijn. Als hij ze aanraakt, krijgen we foto’s te zien van een gezinnetje, man, vrouw en kinderen. De vrouw herkennen we als iemand die aan de grote machine stond te werken. Claude vindt naast enorm veel foto’s ook een tekstbestand vol wiskundige formules. Ondanks dat het een vreemde taal is met een schrift dat anders is dan het onze, kunnen we het lezen. Risha vind op zijn exemplaar een quick-start gidsje. Het is heel intuïtief. Hij maakt per ongeluk een foto van Gwan. Tussendoor kijken we ook wat we zoal in onze zakken hebben. Risha heeft een paspoort (Max Conie, zoon van een specerijenmagnaat) en we vinden dingen waarvan we vermoeden dat het geld is. Risha en Claude zelfs grote coupures.
Verderop in de gang vinden we een lab waar met robots wordt gewerkt. Op de volgende deur staat een waarschuwing: “Gevaar! Straling!” Die slaan we maar over. Daarna volgt nog een magazijn met allemaal spullen. Eén verdieping dieper vinden we nog een kamer met zo’n groot apparaat. Hier is maar één man aan het werk.
“Wie heeft jullie gestuurd?” vraagt hij nors. Risha noemt de eerste naam uit de notulen. De man wordt meteen beleefd. Hij wil wel wat over zijn werk vertellen: “Dit apparaat dient om de vijfde dimensie te stabiliseren. Via de vijfde dimensie kunnen we materie overbrengen naar een andere vierde dimensie. Dat is een kopie van onze wereld, maar dan in antimaterie.”
De overige steden waar ze aan dit project werken zijn Nieuw Salish en de andere steden die we uit onze eigen wereld kennen. Hij legt uit over de alien besmetting. Alles met Grauw heeft een andere signatuur en kan uit de wereld geëxtraheerd worden en dan in de andere wereld ontploffen. Risha vraagt naar de Rode Knop. De geleerde heeft vernomen dat als daarop gedrukt wordt, de experimentele machines het Grauw gaan losweken. Maar het is nog zó experimenteel dat het nog niet gebruikt kan worden, omdat het waarschijnlijk op allerlei onvoorspelbare manieren fout zal gaan. Er zal een beschermende koepel over deze stad gelegd worden om de belangrijkste tienduizend mensen te redden. Chang vraagt naar de Groene Knop. “Ja, er kan natuurlijk per ongeluk op de Rode Knop worden gedrukt. De Groene is voor herstel.” Gwan wil weten wat er in de kamer met “Gevaar! Straling!” gebeurt. “Er moet ergens energie opgewekt worden. We leiden verschillende radioactieve straling via loden buizen naar waar het nodig is.” Het is in middels één uur en hij wil met lunchpauze. Hij adviseert ons om ook bij de andere instituten langs te gaan.
Chang denkt dat we iemand moeten inlichten, dus we nemen deze man in vertrouwen. Hij heeft lunchpauze, dus hij kan wel even met ons mee. De deur op de eerste etage gaat niet voor ons open. Er zijn een iris-scan en een bloedprikapparaat. Hoewel wij wel bij de vergadering waren uitgenodigd, zijn wij blijkbaar niet geautoriseerd om hier zelfstandig naar binnen te gaan. Risha activeert zijn charm Lock Opening Touch en de deur zwaait ontwricht open. Onze begeleider is heel nieuwsgierig naar deze kamer. Maar als hij het alarm hoort en de lichamen op de vloer ziet ziet, krijgt hij een hartverzakking. “Holy Fuck! Wie heeft dit gedaan?” “Ik,” zegt Chang. De man activeert een alarm voor in de rest van het gebouw. “Hoe lang geleden is dit gebeurd?” “Twee en een half uur geleden.” “Dan hebben we nog maar een uur en een beetje om er wat aan te doen.” “Achtenveertig toch?” “Nee dat is een andere groene knop!”
Hij rent naar beneden. Risha rent mee, recht in de armen van Security. Hij bluft (met Presence Excellency) en stuurt ze naar de commandokamer. De techneut rent een communicatiekamer is. De verbinding met Nieuw-Salish geeft slecht beeld en ruis. Er komt steeds meer ruis en dan valt het beeld weg. De apparatuur laat nog wat geknetter horen. De afscherming van de Witte Stad is al zo ver dat communicatie niet meer mogelijk is. Hij kijkt verslagen, loopt weg en is niet meer aanspreekbaar.
Alarm en ongeloof in de gangen. We horen veel gestommel in de kelder. De ‘gelukkigen’ met een polsbandje lopen daar weg. Iedereen probeert een stasis-polsband te bemachtigen. Blijkbaar is dat de veiligste manier om te overleven.
Alle reclameborden staan op wit sinds de verbinding wegviel. Niemand heeft nog oog voor ons.
Claude zoekt uit welke instituten er nog meer zijn: Grotius heeft met gevorderde biologie te maken, Diccles werkt met extra dimensies, Streffer gaat over de marktwerking, Bingo Inc. over de menselijke psyche en Volker Werner maakt machines, robots en kunstmatige intelligentie. Hij kijkt in zijn eigen papieren: orgaanhandel en dergelijke, hij blijkt contacten bij Grotius te hebben.
Buiten zien we dat de zon bijna tot stilstand is gekomen, midden boven de stad.
Risha gaat eens bij de robots kijken. Het is hier spookachtig stil. Hij vindt een pedante instructie- en onderwijsrobot: Brick. Die neemt hij mee naar de balie. Claude vraagt aan Brick over het Grauw. ‘Dat bleek de alien Igrot te zijn. Binnen enkele weken nadat de extra dimensie werd toegevoegd is de alien geland in het Zuiden. Eerst klein als een microbe, maar het groeide. Voor gedetailleerde informatie moeten jullie naar het Grotius.’
We gaan naar buiten. Daar is alles nog rustig. Het Grotius is een gebouw met uitnodigende architectuur. Het meisje achter de balie glimlacht onvriendelijk: “Ik zie dat jullie een onderwijsrobot bij jullie hebben. Stel daar je vragen maar aan. Wij zijn niet zo van de journalistiek.” Maar Risha gebruikt zijn Excellency weer en vraagt naar de Persoonlijke Assistent van de hoogste baas van het instituut. We mogen in de wachtkamer gaan zitten en worden even later opgehaald. Als ze hoort dat er op de Grote Rode Knop is gedrukt, gaat ze haar stasisarmband halen. “Loop maar mee, de informatie die jullie zoeken zit in mijn zak.” Ze doet in haar kantoor de armband om en valt neer. Haar eyepad zit in haar jaszak, met haar duim kunnen we hem ontgrendelen. We krijgen toegang tot het lokale intranet en we vinden een bestand met haar toegangscodes. In de bibliotheek vinden we een boel informatie.
Tien jaar geleden is de alien voor het eerst gevonden. We hebben pas elkaars aandacht getrokken toen wij met extra dimensies begonnen te werken. Igrot is het eerst verschenen op een onbewoond eiland. Demonen en Abyssals kenden ze ook al, die werden verslagen, begraven en vergeten. Ze waren wat anders dan de alien. Er wordt gespeculeerd dat Igrot een vóórstadium is van iets. Hij scheidt een enzym af dat de kleur losweekt en de alien neemt die op een extradimensionaal gat in. Het is een vijf-dimensionaal wezen, dus voor wezens zoals wij, die in vier dimensies leven, niet aan te vallen.
Terwijl we lezen, begint de kelder vol te lopen met rioolwater. Op naar het Diccles Instituut. Onderweg weet Brick te melden dat de stad zestien sectoren heeft. Wij zijn in sector 1. Er is autorisatie nodig om van de ene sector naar de andere te reizen. De hoogste bevoegdheid heeft de regering; dee bestaat uit leden van Streffer en Bingo Incorporated. De zon staat nu stil op het hoogste punt van de hemel. Buiten is intussen paniek uitgebroken. De riolen zij kapot en er komt iets vies en smerigs uit de grond omhoog.
Half zes
Volgens Chantal is de boel aan het verergeren. Ze stelt voor op te letten of we ergens de uitgang kunnen vinden. We eten wat bij een Chinees afhaalrestaurant. De paniek buiten wordt steeds groter. Er ontstaan barsten in de weg. Gwan stelt voor om de regering te gaan zoeken. De robot zegt dat de regering in sector 9 zetelt. Hier zijn wel afgevaardigden te vinden: de heer Rosen bij Bingo en de heer Xanten bij Streffer. We gaan naar Bingo Inc. Dat instituut werkt nu met noodpersoneel. De heer Rosen heeft tijd voor ons. Hij is één van degenen die is aangewezen om de sectoren draaiende te houden.
Er is zich iets aan het voltrekken wat ze niet begrijpen. Lang vergeten en begraven wezens zijn uit de onderkrochten aan het opstaan: groene vrouwen en donkere mannen. Een opstanding van vergeten creaturen, datgene wat begraven is geweest. Wij denken de Shuragi te herkennen en vertellen over gifgas en plakspul. Risha regelt dat wij aan het crisisteam worden toegevoegd. Rosen zegt: “Ik heb een angstig vermoeden. De tijd lijkt stil te staan. Wat zou de eindtoestand kunnen zijn met deze Abyssals? Ik houd mijn hart vast. Het goede nieuws is: Fase 1 lijkt gelukt te zijn. We gaan de problemen oplossen waar en wanneer ze zich voordoen. Het belangrijkste is nu dat de abstractie van de alien volledig is en dat de andere wereld uit ons zwaartekrachtsveld los komt. Dat doen de jongens van Diccles.”
“En als de mensen in de toekomst Igrot weer eens oproepen?”
“Ja, gezien de menselijke aard lijkt mij dat wel mogelijk.”
Dan begint alles te schokken, alsof een touw strak komt te staan. Er gaat een siddering door de lucht en een aardbeving door de grond.
3 XP