Tanais 61; 22-11-2013
8-iii-R2
We hebben overnacht bij Abdel Ahmed, het blijkt een intelligente man te zijn die het eigenlijk wel leuk vindt dat we hem hebben gerecruteerd. Tegen het ontbijt heeft hij een zeewaardige galei voor ons geregeld. Het is een goed Geb-model, maar verre van de kwaliteit van onze hobbit-catamaran. Het is mooi weer. Met Abdel’s handelsbrieven kunnen we probleemloos de grenspatrouille schepen passeren. Daar voorbij gaan we vaart maken. Een dag en een nacht later zijn we halverwege. Het weer is erg wisselvallig, dan weer is het heel koud, dan weer heel heet. De zones wisselen elkaar af. Het effect wordt steeds geprononceerder naarmate we Noordelijker komen. Aan het einde van de volgende dag zijn we vlak bij de ijstong. Hier is het alleen maar koud. We gooien het anker uit. ’s Nachts blijkt het ijs zwak groenig licht te geven. Het is een ijskoude nacht, het water is heel visrijk, voor het eten vangen we lekkere visjes en daarna gaan we slapen.
10-iii-R2
De volgende ochtend gaan we het ijs op. Het is spekglad en ziet er uit als een bevroren waterval, massief en onnatuurlijk. Risha voelt in zijn botten alsof er iets uit het ijs naar hem reikt, het is een onaangenaam gevoel. Chan en Claude hakken een stuk ijs ter grootte van de galei los. We maken het vast aan de galei en varen terug. Halverwege de dag komen we er achter dat het ijs heel langzaam smelt. Claude rekent uit dat we hiermee in dit tempo de bergen niet eens gaan halen. We keren terug en gaan de volgende ochtend het ijs weer op, in de hoop dat we midden in de ijstong kouder en stabieler ijs kunnen vinden. Nu voelt iedereen het, Het ijs vreet aan je uithoudingsvermogen [stamina]. Het is een golvend ijslandschap, de lager gelegen delen zijn kouder en hebben een krachtigere straling. We graven diep. Na drie dagen hoort Gwan in de namiddag een dof galmend geluid. Hij is op metaal gestuit. Het is een ons onbekend, hoogwaardig metaal, glad gepolijst en met een heel lichte kromming. We kunnen geen openingen vinden. Misschien ligt het wel onder de hele ijstong. In dat geval zou deze structuur vele kilometers lang zijn. Hier is het echt vreselijk koud. Risha denkt dat het ijs wat het dichtst bij het metaal ligt er het langst over zal doen om te smelten. We hakken een stuk uit ter grootte van de galei. De volgende dag varen we terug.
Dit ijs smelt ook, maar inderdaad veel langzamer dan het stuk ijs van de oppervlakte dat we eerst hadden. Naar schatting haalt dit het tot aan de bergen en halverwege de terugreis naar Alexandros. Risha stelt voor om het in Alexandros in te pakken in stro. Gwan denkt dat aluminiumfolie nog beter is.
17-iii-R2
We komen ’s morgens aan. In de stad slepen we het ijs een botenhuis binnen en pakken het in stro. Dan gaan we naar de metaalmarkt. Het blijkt dat aluminium duurder is dan goud. Risha stelt voor om dan bladgoud te gebruiken, maar we kiezen uiteindelijk voor zilverfolie. De zilversmeden gaan aan het werk en in de loop van de nacht is de bestelling rond. Het ijs wordt ingepakt en de volgende ochtend kunnen we met onze matrozen vertrekken.
18-iii-R2
Claude kijkt of hij met Watermagie het zilver kan besproeien, zodat het door de verdamping afkoelt, en of Gwan met Zonnemagie de zon minder hard kan laten schijnen. Beiden slagen; we varen verder in de schaduw van een meereizend wolkje. De rivier is smerig van dode honden, afval en verlepte bloemoffers aan de goden. Het is te ondiep voor het zware blok ijs dus we charteren nog een papyrusboot en sjorren de twee schepen er aan vast als drijflichamen. Na een uur komen we bij de grens met de volgende nome (provincie — er zijn er 42). Na enig geharrewar schuift Risha een goudstuk tussen de reispapieren, hij zet al zijn charme in en daardoor mogen we door. We krijgen zelfs een fiche mee voor vrije doortocht bij de volgende provincie. Het is een saaie reis, want we hebben geen tijd om de piramides en de prachtige tempels te bezoeken.
22-iii-R2
Na vier dagen en nachten komen we aan de laatste grens. Hier voorbij beschouwen de bewoners zich nog als onderdeel van Geb, maar er is geen farao of ander gezag. De rivier wordt wilder. Claude gebruikt de charm Salty Dog Method om de woelige baren te trotseren. Uiteindelijk wordt het te steil voor de schepen. We leggen aan en kopen van lokale boeren hout, waar Claude met Object Strengthening Touch een stevige wagen van maakt. We kopen ook zestien ossen om hem te trekken.
24-iii-R2
Twee dagen later komen we bij het chaparral. Dit bestaat uit ondoordringbare doornstruiken. Hier wonen geen mensen meer, het enige wat hier nog leeft is geiten. Het ijs wordt goed verstopt, de soldaten blijven achter om de ossen en het zilver te bewaken. Wij gaan te voet verder door de snelstromende rivier. Claude gaat met hulp van de charm Featherfoot vooruit om alvast een kamp op te slaan. Tegen de avond komen de anderen aan bij het kampje, net voorbij het chaparral, in een lieflijke graslandje. Het is hier goed toeven. Verderop begint een jungle.
De volgende dag lopen we door het natte woud, we horen vreemde vogelgeluiden en zien dieren die we niet kennen. Het is een loofbos wat al aardig kaal begint te worden. Hoe hoger we komen, hoe natter en mossiger het wordt. De Annil is inmiddels opgesplitst in een heleboel beekjes met ijskoud water. We ploeteren verder omhoog tot we aan het einde van de mistjungle komen. Daar voorbij is alpenwei, gevolgd door een rotsig stuk en daarboven wordt het heel steil. Chang leert onderweg aan Gwan en Risha de Graceful Crane Stance en Spiderfoot Style, zodat zij ook grip hebben op de moeilijkste stukjes. Als het begint te sneeuwen slaan we kamp op.
De volgende dag klimmen we verder naar de grillige bergtoppen. We zitten aan het einde van de dag op tien kilometer hoogte en kijken uit over een geologisch heel jonge hoogvlakte: veel scherpe pieken, gletsjers en heel veel rots. Sommige pieken verhullen ijsreuzen, maar ze zijn wel onbereikbaar ver weg. Het is een ‘nest’ van 25 à 30 reuzen. Gwan experimenteert wat met het laten smelten van ijs met zijn Zonnemagie. Daardoor realiseren hij en Risha zich dat de ijsreuzen één keer per jaar smelten, waardoor het water stijgt. Ze paaien en sterven. We gaan morgen de kraamkamer zoeken, maar eerst slaan we kamp op.
27-iii-R2
Claude vindt een kom met een soort van enorme eierschaal in de gletsjer. We gaan kijken en vinden een ondergesneeuwd ei van wel vijftig meter lang. Daarbinnen zit een embryo van een ijsreus. Het ei losmaken uit de sneeuw blijkt niet zo moeilijk, maar hoe vervoer je het? Risha ontwerpt een soort bobsleebaan en Chang maakt van bomen die hij kapt in het oerwoud een stootblok aan het einde ervan. Claude maakt een vangnet. Met Windmagie remmen we het ei af. Het stuitert naar beneden, maar met hulp van de juiste windvlagen en een boel geluk eindigt de rit in een grote berg zacht materiaal. We horen wel een zachte ‘krak’… er zit een butsje in!
3 xp