Tanais – 46

We zijn nog steeds in het zwarte, in diepe sluimer. Chang slaapt droomloos. De rest heeft een collectieve droom/herinnering: We zien Chang, minder eenvoudig gekleed dan nu, in militair uniform. Hij stemt in met het inzetten van massa vernietigingen wapens! Claude is bezig met zijn vriend Bon Aire pallets met chemicaliën at e leveren bij een zilverachtig metalen gebouw in de wildernis. Gwan runt een galerie met Chantal waar hij in dat leven een liefdes relatie mee had. Het beeld verandert, verder terug in het verleden. We zijn met zijn vieren op rondleiding in een overvol hospitaal. Er is een epidemie. Stadium 1 is dat mensen asgrauw uitslaan. In het 2e stadium vervormen ze en de huid lost bubbelend op. In stadium 3 vallen de mensen kermend van de pijn uit elkaar voordat ze dood gaan.

We worden wakker. Het is een stralende lente ochtend, een graadje of 10, overal bloeien bloemen. De zon is nog steeds rood. De grafvelden zijn uitgestorven. Risha vloekt: “Laat me raden … we hebben weer drie maanden geslapen!” Der Alte strompelt de heuvel af. Hij vindt versteende brokstukken van zijn scootmobiel en vloekt: “Dit is echt! Ik had niet met jullie mee moeten gaan.” Risha fluit op zijn vingers en zijn groene paard komt aan gegaloppeerd. Gelukkig, die heeft op ons gewacht. Er staat hier een grafmonument: “Ter ere van koning Risha en zijn gezelschap” met al onze namen er op, zelfs Claude! Risha laat der Alte op het paard rijden. “Dank je.” Dan gaan we op weg naar Bracken. Dat ligt een uur of zes lopen naar het Westen. Onderweg komen we een koeherder tegen. Een onverzorgde soulfielder van een jaar of 45. Hij weet ons te vertellen dat koningin Chantal het fantastisch doet. Dit is de lente van haar eerste regeringsjaar. ja, de jonge koning is vijf maanden geleden zomaar verdwenen. Heel tragisch. Hij begon net populair te worden. Maar Chantal en haar man Arend doen het fantastisch. Het is een capabele charismatische jongeman, en hij heeft de brahmanen weggestuurd. Die zijn nu verleden tijd. Ze zitten nu in hun klooster in Farfield en daar vallen ze ons niet meer lastig. Chantal zit gewoon i Bronwe met heer rend en de Noordelijke Liga beschermt ons tegen het Land van Eenoog. Die blijkt zich te hebben afgescheiden. Noord en Oost Chetwood en de sheeplands zijn nu een apart land en Shearton is daar de hoofdstad van. De eenogers komen het land niet meer in.
We gaan verder. Gwan kijkt in zijn glazen bol. 1. de catamaran ligt nog steeds op de plek waar we hem hebben achtergelaten. 2. de bron van Bronwe ziet er heel mooi uit. Er staat helder water tot aan de rand en de grot is mooi opgeknapt, het is duidelijk het werk van de Qartiaan. 3. Chantal zit i een sjieke kamer te breien, een lange magere man met een haviksneus heeft een heleboel papieren om zich heen. Hij lijt de boekhouding te doen. 4. De tempel van Risha heet nu ‘kapel van de verloren kinderen’. Er staat een mooi bronzen beeld van de koning en Malice draagt een priestergewaad. Charagas is in de weer met een wierookvat. Hij is nog grauw, maar begint al weer een beetje kleur te krijgen. 5. De Starlit Tower is magisch afgeschermd. Volgens der Alte is dat goed, want dan kan eenoog er ook niet bij. 6. De priesterstad ligt er verlaten bij. De vuren branden nog wel, maar voor de rest is het verwaaid en niet onderhouden. Alleen in het bos van Pashupati hangen verse lichamen in de bomen. 7. Het lukt niet om Daguerre in beeld te krijgen. 8.De pegasi staan in de koninklijke stallen. gwan is behoorlijk uitgeput en besluit om morgen verder te scryen.

We zijn op tijd in Bracken om in een herberg in te kunnen checken en genieten van de lokale biefstuk met boter. Het tafelzilver ziet er verdacht bekend uit. Er zijn hier veel mensen uit Vixren. handelaren en boeren. Het is vrede. De smokkel is weggevallen en er zijn geen soldaten meer. Der Alte zegt dat hij de volgende ochtend door zal reizen naar de Starlit Dependance in Vixen voor een nieuwe scootmobiel. Een paard kost hier 20 zilveren munten. Risha vraagt of er hier tempels zijn. De Green man heeft een heiligdom in het Oude Wijven Bos en Oaken heeft er eentje aan de zuidkant van de stad.

volgende dag
Chang slaapt rustig, maar de anderen hebben nachtmerries over mensen die uit elkaar vallen. Het grauwe is dezelfde kleurloosheid als Eenoog. Risha gaat naar de schrijn van Oaken. Hij offert naar lokaal gebruik een flesje bier en gaat mediteren. Als de godheid verschijnt vraagt hij: “Waarom zijn we vijf maanden weggeweest?” “Misschien zijn jullie nog niet helemaal wakker.” Hij vraagt verder of de godheid een spreuk weet om onder water te ademen. Er komt geen antwoord, alleen een vaag gevoel van gevaar. Dan vraagt hij: “Hoe bereiken we de witte stad?” Nu komt er wel een duidelijk antwoord: “Door je herinneringen terug te krijgen.” ” En hoe doe ik dat?” “Door een pelgrimage langs je verleden.”
Die ochtend oefent Chang zijn kata’s en mediteert ondertussen op de vraag ‘hoe nu verder?’ Gwan zoekt naar paarden. Er is een goede aanvoer vanuit Ashcroft. De handel is goed nu we lid zijn van de Noordelijke Liga. Zelfs Claude is aan het mediteren geslagen. Hij vraagt zich af wat het eten van het witte hert-hart uitmaakt. Hij realiseert zich dat er in de diepte van de zee nog een magische barrière zit, waar dat hart niet tegen helpt. Die is ergens anders voor.
Het wordt lunchtijd en we komen weer bij elkaar. Gwan pakt de kristallen bol. 1. Daguerre ziet er goed uit en draagt dure kleren. Ze spreekt een zaal vol zuiderse vrouwen toe. Er is veel boosheid maar daar kan ze goed mee omgaan. 2. Dan Adrarn. Die zit in een klein klaslokaaltje en Qadier legt hem dingen uit. Adrarn kijkt verveeld. 3. De zee is nog steeds vervuild. En er hangt nu ook een groenige mist. Maar met de aanleg van de nieuwe haven gaat het goed. 4. waar is Selene, de ambassadrice van Vixen? Gwan voelt een pijnscheut en het wordt hem rood voor de ogen, maar er komt geen informatie. Hij houdt er mee op. We spreken af dat we de volgende ochtend naar Bronwe gaan. Drie dagen later komen we aan.

Het is dag 9 van maand 11 van Risha’s eerste regeringsjaar.
In de vroege avond komen we aan. We gaan allemaal incognito. Risha laat zijn groene paard los in het magische bos en daarna gaan we bij de tempelstad langs. Er staan wachters onderaan de toegangsweg en die laten niemand toe. “Op bevel van heer Arend is de priesterstad afgesloten.” We druipen af. Chang en Gwan gaan naar de ambassadeursstad, maar Claude en Risha blijven achter. Met de jonge koning op zijn rug, klimt Claude tegen de bergwand op. Ze worden niet opgemerkt. 1. Risha gaat eerst naar de eik van Oaken. Die staat er florissant bij. Hij offert een flesje bier. De reactie is een beetje vreemd: de god had hier geen soulfield offer verwacht. Maar het bier wordt toch maar geaccepteerd omdat het van Risha komt. 2. Dan merriemelk voor Pashupati. “Waar moet ik beginnen?” vraagt Risha. “Mijn wijze raad: begin er niet aan. Verval niet in de oude fouten.” Claude zegt: “Maar we moeten weten wat we fout hebben gedaan, om het de volgende keer goed te kunnen doen.” “Wat jullie fout hebben gedaan, weten wij goden niet. Dat is voor onze tijd gebeurd. Maar Chantal toch, waarom zou ik al die vragen beantwoorden.” De god lacht: “De weg naar geluk is eenvoudig. Breng de juiste offers.” 3. We gaan verder naar Mutri. Die is een stuk strenger dan Pashupati. Maar na het offer van brandende ghee en de excuses van Claude voor zijn optreden bij de kroning, ziet deze er toch maar van af om Claude neer te bliksemen. “Ik wil tegen Eenoog vechten,” zegt Claude, “hoe kunnen wij ontwaken?” “Dat is niet nodig. Als jullie ontwaken brengen jullie de wereld weer op de rand van de afgrond. Risha zegt: “Maar Eenoog heeft Abyssals en die heeft geen scrupules.” “Eenoog is meer van jullie afhankelijk dan je denkt, jullie houden elkaar in balans. Als jullie sterker worden, wordt zijn manifestatie ook sterker.” 4. Dan naar de Green Man. Het offer lukt goed. “U stelt aan mijn collega’s steeds dezelfde vraag.” “Krijgen we bij u hetzelfde antwoord?” “Als jullie je herinneringen terug willen, hebben jullie de zegen van de goden, maar het lijkt ons beter als jullie gewoon mensen blijven. We zij bevreesd dat jullie de wereld weer kapot maken en krachten wekken die groter zijn dan jullie en dan de goden.” Hij klaagt dat er niet meer geofferd wordt en dat ze daardoor wegkwijnen. Risha zegt: “Het is niet mijn schuld dat er niet meer geofferd wordt. Als shintastakoning kan ik de eredienst weer herstellen. Mag ik dan magie leren van jullie?” De Green Man ziet dit als chantage en wil hem niet helpen: “Dat gebruik je toch maar om te ontwaken.” Gefrustreerd roep Risha: “Kwijn dan maar weg!” De god verdwijnt.

3xp

2 reacties op “Tanais – 46

  1. Chang schreef:

    een eerste stap op weg naar verlichtingis door Risha gezet. Eens zul je inzien dat goden/demonen je alleen maar van je weg proberen af te houden;)

  2. Risha schreef:

    Ja. En ik ben veertien. Dat is een mooie leeftijd om ruzie te hebben met autoriteitsfiguren als ouders, leerkrachten en goden. 😛

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s