Tanais – 43

17-iv-R1

4 uur ‘s ochtends

De catamaran wordt verstopt in de delta, ergens op een onbereikbare plek, en onklaar gemaakt tegen diefstal. Claude ontmantelt ook de duikklok. Doodop reist het gezelschap verder op de pegasi. Chang sukkelt onderweg nog in slaap, maar Gwan heeft dat op tijd door en wekt hem voordat hij van zijn paard stort.

Risha gaat ’s morgens naar de brahmanen om te doen alsof hij braaf mee wil doen aan de ceremonie.  Onderweg naar hun verblijven komt hij allerlei spannende shintasta genodigden èn ongenodigden aan. Saddhus zijn een soort hippie-brahmanen en vratyas zijn ascetische priester-krijgers. En er zijn natuurlijk heel veel nomaden. Risha vraagt aan de hoofdbrahmaan wat hij moet doen. Hij hoeft geen teksten te leren, maar hijn wordt wel meegenomen naar een achterkamer, waar een groot heilig kromzwaard wordt bewaard. Die is bedoeld om het paard te slachten. Risha krijgt een mindere brahmaan mee en gaat bij de slagers in de leer om het dier in één slag te onthoofden. Hij krijgt een diagram en allerlei ingewikkelde instructies en blijkt zowel de kracht als het talent te hebben. Na het oefenen mengt hij zich anoniem tussen de toegstroomde mensen. De jonge brahmaan die met Gwan meegereisd was staat op een zeepkistje te oreren. Zijn publiek zijn de intelligentere mensen. “Het gaat om het innerlijk, niet om de uiterlijkheden! Offeren vanuit een leeg hart is betekenisloos.” Risha wéét dat de goden daar anders over denken en gaat even de discussie aan. Maar de brahmaan heeft het over je persoonlijke ontwikkeling. De koning gaat verder en vindt een groepje boeddhistische monniken in oranje gewaden. Ze houden zich wat afzijdig. Gwan had ze al genoemd, het zijn shaolin monniken en ze prediken geweldloosheid. Hij vraagt wat er zoal gebeurd is bij Shearton en ze vertellen er over. Ook hun filosofie klinkt heel zinnig. Daarna gaat hij naar een siddhu die op één been staat met een dikke joint. Risha vraagt hoe hij in contact komt met de goden. De heilige man blaast een wolk hasj dampen in zijn gezicht. Dat is een duidelijk anwoord.

 

Adrarn is met Chantal naar de Soulfields. Hij is Nettie aan het versieren, dat lukt heel aardig: het iseen gezellig en lieflijk stel. Hij kookt voor haar en ze vindt het vreemd, maar wel erg lekker. Chantal is ondertussen de koningin aan het spelen en gedraagt zich waardig. Dat wordt door de soulfielders op prijs gesteld, maar brengt het Adrarn in verwarring. Zo kent hij haar niet.

 

Hoog in het luchtruim vliegen drie pegasi met vier ruiters die zo uitgeput zijn dat ze niet van het uitzicht kunnen genieten.

 

Risha gaat naar de boeddhisten om te vragen wat er bij Shearton is gebeurd. Ze vertellen dat zij als laatsten de stad uit zijn geschopt. Als je geen lid bent van Eenoog, kom jke de stad niet in. De revolutionaire raad is gekruisigd. Maar de monniken zijn geweldloos, dus zij mochten vertrekken. Het Oude Bospad is dicht. Als je slim bent, neem je die niet. Elke keer dat je passeert moet je spirituele tol betalen: een stukje karma. Dat maakt je ook vatbaarder voor et geloof van Eenoog. Risha realiseert zich dat dit betekent dat alle schapenhandelaren die heen-en-weer reizen dus allang missionarissen van het kwaad zijn. Dat bevestigt de monnik. Risha hoort ook dat Sorceror’s Well weer bewoond is en dat de bron wakker is. Het Niets van de monniken is onthechting, maar het Niets van de Abyss, dat wil je niet weten. De monnik is er gelaten onder: “Er zal altijd kwaaad zijn. Niet meedoen, dat is het enige wat er op zit. Er is geen probleem als jij het er niet van maakt.”

 

De middag gaat voorbij en het wordt donker. De Pegasi komen aan. Claude heeft zich vermomd als zuiderling en noemt zich Frans Bouwer. Risha begroet ze bij de stalln. Claude en Risha leggen het bij. Claude heeft belooft geen brahmanen meer aan te vallen en Risha belooft het verleden te laten rusten en amnestie voor Claude te regelen. Claude heeft nog twee andere verzoeken. De ene is een huis in Bronwe voor Daguerre en haar gouverneur van het Zuiden te maken. De andere vraag is voor alle vrouwen het recht om hun eigen man te kiezen. “Dat laatste,” zegt Risha, “kan ik niet beloven. Die macht heb ik niet. En als ik zomaar een volstrekt onbekende vrouw gouverneur maak, dat zal niemand accepteren. Mijn positie als koning is nog erg wankel.” Na enig onderhandelen stelt Daguerre een proefperiode voor. Dat lijkt acceptabel.

Claude blijkt niet onder de indruk van de gore details van de ceremonie, hij heeft al voorbereidingen getroffen in de vorm van leren onderkleding en zo. Risha merk nog op dat Chantal geacht wordt na de ceremonie hetr boek uit de grafheuvel te tekenen. Ze is er niet. Dus het zou fijn zijn als dat boek weer in de grafheuvel ligt, om tijd te rekken. Gwan biedt aan hier achterheen te gaan.

 

Dan worden we gestoord door een bediende. “Majesteit, er zijn drie gasten. Eentje met een vreemd vervoergeval.” Dat klinkt als Der Alte. Claude verandert zich in Chantal en gaat, net als Gwan en Chang, slapen. Ze waren al moe voor de reis, nu zijn ze uitgeput. Risha begroet de drie siderials.

Ze staan voor de poort met een wit hert op een Tenser’s Floating Disk. “We blijven niet voor de ceremonie,” begint Der Alte. Risha zegt dat ze meer dan welkom zijn en dat er veel lekker eten en drank zal zijn. “maar we willen wel op de achtergrond blijven kijken.” vervolgt de siderial, “We hebben iets onderschept. Hoge Eenogers jaagden op dit hert. Maar dat hadden jullie moeten doen. Het is een profetie, een vergeten mythe. ‘Als het witte hert verschijnt, staat er iets belangrijks te gebeuren.’ Wij zijn natuurlijk neutraal. Maar we staan net iets meer aan jullie kant. Het witte hert heeft met de witte stad te maken. Wie de kracht van het witte hert tot zich neemt, krijgt de sleutels van de witte stad. Zelf gejaagd, zelf het hart opeten.“ Risha biedt ze de laatste luxe gastenkamers aan en gaat daarna aan het hert sjorren. Zodra hij het van de schijf heeft, begint het tot leven te komen. Stasis! Hij duwt het dier er snel weer op en stuurt een bediende uit ‘om koningin Chantal, generaal Chang en minister Gwan te wekken, maar als ze niet willen komen is het niet erg.’ Chang was inderdaad best moeilijk te wekken. Risha geeft de gewonde bediende een ruime schadeloosstelling.

Hij legt kort uit wat de siderials vertelden en duwt de vliegschijf naar de tuin. Daar duwt hij het hert van de schijf af. Eerst beweegt het nog een beetje langzaam, maar dan wordt het bovennatuurlijk snel. Risha mist het dier twee maal met zijn soulsteel boog. Hij is blij dat hij er voor gekozen heeft om niet egoistisch alleen op de hert te jagen, maar zijn vrienden er bij te betrekken. Gwan raakt het dier, Claude raakt ook en Risha´s laatste pijl is eveneens raak. Risha onthooft het hert in één slag, volgens de instructies van het paardenofferritueel en snijdt dan het hart er uit. Hij neemt een grote hap uit het hart en laat het rondgaan onder zijn kameraden. Dan vilt Risha het hert. Het karkas gaat naar de keuken, het hoofd naar de taxidermist en de huid naar de looier. Daar wil hij een mooi leren pak van laten maken. De ballen zijn natuurlijk voor Claude, sorry ‘Chantal’.

Natuurlijk is de hele jacht, het delen van het hart en het opdelen van het hert door tientallen hovelingen vanuit de ramen gezien. Risha vindt dat niet erg, het helpt in de vorming van een mythos.

 

18-iv-R1

De volgende dag, acht uur. Er is een juichende menigte. Diverse soorten brahmanen maken zich nuttig of juist onnuttig. Er zijn zoveel maagden als ze konden vinden. Iedereen is te paard, behalve Risha en Claude/Chantal. Die hebben een wagen, getrokken door twee paarden. Het offerpaard wordt apart aan de teugel meegevoerd. De processie duurt lang en de hofastroloog kijkt naar de sterren. “Tlakos staat in Oaken’s Boat. Een gunstig voorteken voor deze regering.”

Gwan is nog bezorgd over de rituelen, de brahmanen stellen hem gerust. De hemel is loodgrijs. Na een paar uur komt de processie aan een vierkant stenen altaar. Daar wordt een vuur ontstoken. De koning en de ‘koningin’ werpen er geklaarde boter op.

Dan komen we in de buurt van de ambassadeursstad. De brahmanen hebben hier een schrijn gebouwd voor de weggelopen kinderen. Risha gaat naar binnen met zijn volgelingen. Malice, de jonge brahmaan die samen met Risha uit Satem is gevlucht, wordt geinstalleerd als priester. Oudere brahmanen voelen zich gepasseerd en dit heeft kwaad bloed gezet.

In de schrijn staat en bronzen beeld van Risha. Het is levensecht. Risha is er heel  blij mee. De brahmanen hebben echt moeite gedaan om deze schrij  aan de regels te laten voldoen. Bij de installatie van de schrijn committeert hij een paar motes Essence aan het beeld en aan zijn priester (Essence Lending Method) … Risha’s cultus is er een punttje sterker door geworden. De priester kan nu magie gebruiken. Weggelopen kinderen zullen hier een veilig thuis vinden.

Het begint te sneeuwen en er steekt een koude, gure wind op. Terwijl Risha bezig is, komen er zes mannen te paard aan met het Shintasta banier van Satem. Ze houden halt voor de ingang van de schrijn. Als de jonge prins Risha naar buiten komt ziet hij tot zijn schrik dat zijn broer, de koning van Satem, er zelf bij is! Er is op aarde maar één persoon waar hij bang voor is en dat is zijn broer! Maar hij houdt zich groot.

“Welkom, broer,” zegt Risha, “ik zag dat er nog een klein troontje was dat leeg stond. Jij bent de oudste, aan jou is het grote rijk. Het rijk van Satem is van jou. Ik wil niet doodgaan en ik wil jouw troon niet.  Als jij mij dit kleine landje gunt, dan kunnen wij in vrede samen leven.”  Zijn broer lijkt het aanbod te accepteren en vervoegt zich bij de stoet die naar de ambassadeursstad gaat.

 

Over naar Chantal en Adrarn. De Soulfields zijn megalitische tombes met een voorportaal. De afsluitsteen van een ervan is verwijderd. Daaromheen iseen soort amfitheater gemaakt. Priesteressen invokeren Chantal en zij moet er naar binnen gaan. Adrarn vraagt: “wat ga je daar doen?” “Ik moet de tombe in, naar de doden en terug. En terugkeren als de vrouwe van Faery. De koningin van de doden komt in mij, en dan ga ik spreken. Ik weet nog niet wat. Het is minder statisch dan de shintasta. Het zou voor mij een reinigende ervaring moeten zijn. Ik zal me waarschijnlijk wel anders gedragen … ”

Ze gaat naar binnen. Dan klinkt er een luid grkrijs. Gekerm vanuit de tombe. Er gaat een rimpeling van verrassing door de mensen. Da valt plaatselijk het licht uit. Het geschreeuw wordt harder. Er is angst in het publiek.

 

KNAL!!! De tombe ontploft.

 

Het publiek stuift uit elkaar. Adrarn zoekt beschutting op. Daarna wordt het stil. Een heel grote zwarte raaf stijgt op uit de tombe en vliegt naar het Oosten. Dan gaan de priesters voorzichtig een kijkje nemen. Chantal is er niet. In de tombe vinden ze resten van keramiek en as van crematies. Is dit de bedoeling?  Nee!  Maar misschien weten de siderials meer … ?
Nettie zoekt beschutting bij Adrarn en hij troost haar. Men gaat maar weer huiswaarts. De familie neemt hen op sleeptouw.

 

 

3 xp

Eén reactie op “Tanais – 43

  1. ellahir schreef:

    Nagekomen opmerkingen van de Storyteller:
    – De boeddhisten zijn niet noodzakelijk shao-lin monniken, dat hebben de spelers er van gemaakt
    – Risha’s broer vindt het heel fideel dat Risha hem de rest van het grote Satem gunt, maar hij heerst ook maar over één staatje binnen het grote Shintasta rijk.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s