The ROSE sessie 7 – 22 december 2011
We zijn nog in het kunstenaarsstadje Tuchara, maar besluiten dat we hier niet veel langer kunnen blijven. We vertrekken met de kar getrokken door Eye of Autumn als yeddim. Mocht er iemand achter ons aankomen, dan kunnen we een kar met twee paarden worden, of de kar ergens dumpen. Dat laatste zou wel jammer zijn, want het geld van Mei Lan zit er in.
We komen steeds dichter bij de berg. Het terrein begint er verwaarloosd uit te zien, als we langs komen doen mensen snel de luiken dicht. Het land is hier erg verarmd. Als we bij een herberg stoppen voor eten en overnachting, horen we dat er al anderhalf jaar geen magistraat langs is geweest. Misdaad blijft ongestraft. De Grote Huizen vechten om de opvolging van de keizerin. Alleen voor de Roseblack, een aanvoerster uit het huis Tepet, hebben ze veel goeds te zeggen. Hier is het nog terrein van Huis Ledaal, die blijven angsvallig neutraal. Tegenover Roseblack staat Mnemon. Die beheerst het Heptagram en laat iedere leerling aan haar persoonlijk trouw zweren. En het Heptagram is de enige tovenaarsschool, dus de studenten hebben geen keuze. (Wijsheid kijkt beteuterd.) De echte hoofdmeester, Ragara Bhagwey, is al lang niet meer gezien. Verder zijn de mensen ook benieuwd naar V’neef Bijar die, net als de keizerin zelf destijds, naar het Imperial Manse gegaan is. Sindsdien is hij niet meer gezien. Na enig nadenken over de verdere reis besluiten we om hier de kar te verkopen en paarden te kopen voor degenen die niet van vorm kunnen veranderen. Tawuz kan een beetje paardrijden en kiest er vier goede uit.
Na een week komen we bij een soort afrastering. Op dit moment zijn wij: de dragonblooded Wijsheid op een paard, met twee familieleden te voet en een krijger te paard; de monnik loopt, Nancy rijdt te paard, maar valt nog steeds niet op; Mei Lan slaapt in kat-vorm op de zadeldeken van Wijsheid; His en White Owl verkennen de omgeving in vogel-vorm. Zodra die ons over de grens vertellen, verandert Eye of Autumn in een bidsprinkhaan. Daarna gaan we verder naar de grens.
Daar staan drie mannen in een blauw, een rood en een groen borstkuras op de weg. Ze vragen naar onze papieren. De man in het rode harnas bestudeert ze aandachtig en merkt op dat we met een persoon minder zijn. Tawuz zegt dat we overvallen zijn.
“Waar?”
“Bij de uitgeputte marmergroeve.”
“Ah, dat verklaart het. En het vat wijn?”
“Dat hebben we in Tuchara al verkocht.”
“Jammer. Waarom gaan jullie dan door?”
“Nou,“zegt Tawuz, “we begeleiden de jonge prins Regenboog Wijsheid naar het Heptagram. Wij zijn Tawuz en Marina, twee meerderjarige familieleden en dat daar,” hij wijst richting Atis, “is de lijfwacht. Verder hebben we onderweg nog een monnik opgepikt.”
“Ze spreken de waarheid,” zegt de man in het blauwe harnas.
Na een oppervlakkige inspectie van onze eigendommen en de vragen of we niet aan een huis gelieerd zijn (“Nee.“) en of de familie van plan is om dezelfde weg terug te nemen (“In principe wel.“), krijgen we een stempel en mogen we door. Wel krijgt Wijsheid een standje: hij moet onmiddellijk van zijn paard af en gaan lopen. Als onderweg zijn anima aan zou zijn gegaan, dan was dat paard nu dood.
De grens blijkt imposant – tientallen meters dikke hagen, water, het landschap is met geomantie verdedigbaar gemaakt. Daarachter is het land goed onderhouden. Op het land werken slaven. De bevolking is goed gevoed en gezond. Wel rookt iedereen pijp; we ruiken opium, marihuana en nog veel meer.
We komen bij een provinciestadje. Het heeft de opbouw van een legerkamp. De provinciaal gouverneur nodigt Wijsheid en zijn familie en lijfwacht uit voor het diner. De Kapelaan is ook uitgenodigd. Maar die drinkt alleen een glaasje water en zegt geen woord. His zou er graag bij willen zijn, maar dit land is te goed georganiseerd. Als het al opvalt dat wij één man missen, dan valt het zeker op dat er één bijkomt, of dat er een ober een paar uur vastgebonden in een kast doorbrengt.
Vanaf hun tafel kunnen Tawuz en Marina het gesprek aan de hoofdtafel opvangen. De gouverneur zit Wijsheid uit te horen over AI’s. Eye duikt (in de vorm van een sprinkhaan) in de nek van Wijsheid en en prikt. Wijsheid snapt de hint wel, maar de gouverneur vraagt het op de man af. Marina en Tawuz bespreken of ze de Kapelaan als excuus kunnen gebruiken en daardoor valt het hun op hoe slecht hij er eigenlijk uitziet, als een levend lijk.
De gouverneur biedt Wijsheid een adoptie in Huis Tepet aan. Hij wil zijn studie financieren als Wijsheid daarna warstriders voor hen komt bouwen. Wijsheid wil overleggen met zijn neef en nicht.
“Dat hoeft niet, het zijn maar stervelingen.”
De Kapelaan der Zee schudt zachtjes nee. Wijsheid ziet het en vraagt hoeveel bedenktijd hij heeft.
“Drie dagen, zolang duurt gastvrijheid. Maar misschien kan ik het aantrekkelijker voor je maken. Morgen zal ik je aan Roseblack voorstellen.”
We komen er achter dat de afstand tussen dragonblooded en stervelingen in het leger ( in ieder geval in het Red-Piss Legion) kleiner is dan in de rest van het Blessed Isle.
Wijsheid krijgt een mooie kamer voor hem alleen, met een stevige bewaker voor de deur en tralies voor de ramen. De ‘monnik’ wordt de weg naar het klooster buiten de stad gewezen. Hij kijkt nog zuurder dan anders. (In de keuken wordt geklaagd dat alle melk zuur is geworden.) Tawuz en Marina lopen met hem mee. Ze worden gevolgd, totdat hun schaduw ziet dat ze de stad verlaten. Een eindje buiten de stad confronteren ze de Kapelaan der Zee met zijn uiterlijk. Hij blijkt een speciaal type Essence nodig te hebben. Die krijgt hij van bloed, sterfgevallen in zijn nabijheid, of een shadowland. Tawuz en Marina geven hem allebei een slok van hun bloed. Nancy, die ook mee blijkt te zijn gelopen, merkt op dat ze hier de hand ziet van een speler die Mnemon en Tepet tegen elkaar aan het uitspelen is. Onze opties zijn vluchten, of zelf een speler worden. Er volgt een lange discussie. Eén knelpunt is dat His wel erg happig is om Wijsheid dood te maken. Op een gegeven moment komt Mei Lan. Ze vertelt dat de gouverneur nog met Wijsheid gepraat heeft op zijn kamer en hem heeft gevraagd waarom de AI naar hem luistert. Dat hebben ze aan de AI gevraagd en die zei dat het kwam omdat hij van het Huis Regenboog is. Wijsheid begint te denken dat hij toch liever niet naar het Heptagram wil. Als alle AIxb4s naar hem luisteren, zou hij zelfs wel een kans willen wagen om het Imperial Manse te betreden. Tawuz gaat nog even bij hem langs en waarschuwt hem dat hij voorzichtig moet zijn. At ze hem onderschatten is niet erg, dat geeft juiste een voordeel.
De volgende dag krijgt Wijsheid een audiëntie bij de Roseblack. Het is een vrouw in een groen jaden vol harnas met zwarte ornamenten in de vorm van ranken met doorns, bladeren en rozen. Ze ziet er uit als een jaar of twintig. Ze valt met de deur in huis en zegt dat Wijsheid de keuze heeft tussen magie en techniek. Mnemon is een heel traditionele tovenares en zolang zij daar hoofdonderwijzer is zal het Heptagram iedere gewone ‘lost egg’ opleiden tot tovenaar. Maar de politieke druk en het geld van Huis Tepet kunnen er voor zorgen dat hij toch tot magiër-ingenieur wordt opgeleid. Ze biedt hem zelfs een factory-cathedral aan. Ze snapt dat hij pas twaalf is (“Dertien!“) en heeft daarom de familieleden en de ‘familiar’ uitgenodigd om vragen te stellen. De familiar mag Old Realm spreken.
Kat Mei Lan doet dat inderdaad en vraagt: “Wat voor bewegingsvrijheid zou Wijsheid hebben?”
Sprinkhaan Eye of Autumn vraagt naar de plannen van de Roseblack.
Ze kijkt naar hen en geeft essence uit, maar geeft voorlopig nog geen antwoord. We hopen maar dat ze denkt dat de sprekende dieren goden zijn.
Als Marina vraagt wat haar mening is over de Wyld Hunt, kijkt Roseblack haar doordringend aan: “De oorlog maakt vreemde bedgenoten,” zegt ze. Dan wenkt ze uit het raam naar de adelaar die daar in de lucht hangt. Dat is His. Die komt er ook bij en vraagt haar of de Roseblack onze Wijsheid naar de heilige berg zou willen laten gaan. Dat was ze niet van plan, maar als zij er op vooruit kan gaan dan is het prima. Tawuz vraagt of zijn familie de scholing van Wijsheid mag verzorgen. Ja, dat mag. Atis vraagt brutaal of ze met hem wil daten. Ze kijkt hem schattend aan. “Ik heb nog wel ergens een fles wijn staan. Ik zie je zometeen welx85”
De Kapelaan der Zee kijkt zuur. Dit wordt hem te frivool. Hij zegt: “Als jij de drakentroon verovert, dan zul je jezelf weer Shogun moeten noemen en niet Keizerin. De shogun was namelijk ‘bevelhebber namens de goden’ en keizer betekent ‘bevelhebber over vorsten’. Het onderscheid is belangrijker dan je denkt.”
Roseblack legt uit dat zij haar meerderen altijd heeft gehoorzaamd. Nu, zonder meerderen, heeft ze besloten om dan maar zelf te gaan leiden. De Kapelaan lijkt er genoegen mee te nemen.
“Ik weet dat ik een offer moet brengen om te leren toveren,” zegt Wijsheid, “maar mijn naam heb ik er niet voor over. Dat is het pad van de Kapelaan en daarbij geef je meer op dan je je realiseert.”
Tawuz vertelt dat Roseblack Wijsheid niet kan adopteren, want de affiniteit die het jongetje heeft met AI’s, komt door zijn familie.
“Dat is jammer,” zegt ze, “dan zal het met een contract moeten.”
Wijsheid vraagt wat ze zou doen als de solars terug zouden komen, en als ze niet meer vervloekt zouden zijn. Ze zegt dat ze mensen op hun daden beoordeelt.
Eye of Autumn realiseert zich dat de Roseblack de confrontatie met ons in haar eentje is aangegaan. Zij springt op haar schoot en zegt dat zij haar vertrouwt. Eye vraagt wat ze van ons weet.
“Ik kan het niet raden, maar ik weet wel dat jullie meer dan stervelingen zijn. Als zovelen van jullie deze Wijsheid begeleiden, dan gaat zijn pad verder dan ik mij kan voorstellen. Wat zijn jullie precies?”
“Wil je dat echt weten?” vraagt Eye een paar keer nadrukkelijk.
“Ja. Ja. Ja.”
Mei Lan neemt haar mensengedaante aan en geeft toe dat ze een uitverkorene van Luna is. Daarna hoort de Roseblack Eye uit. Die verandert zich in een gecko. Ze vraagt aan Wijsheid of die daarvan afwist. Het jongetje grijns breed en zegt: “Het is nog veel erger!”
Tawuz stoot hem aan en daardoor kijkt Roseblack hem aandachtig aan. “Jij ook?”
“We moesten hem toch goed beschermen?” zegt Tawuz.
Ze kijkt hem verbaasd aan.
“Ja, ik ben echt zijn neef en Marina is echt zijn nicht, en de mijne.”
Marina verandert zich achtereenvolgens in een gorilla, kolibri, piranha, tijger en weer in zichzelf.
Atis grijnst en zegt dat hij hoopt dat de date nu nog door kan gaan.
“Beslist!” antwoordt ze.
“Maar,” waarschuwt hij, “ik ben geen lunar. Ik ben een solar.”
Ze trekt een wenkbrauw op. Ze zegt dat we van haar mogen gaan waarheen we willen, Naar het Heptagram, terug naar het Zuiden of de heilige berg op. Ze ziet af van een contract: “Voor je het weet veranderen de omstandigheden en wordt je gedwongen het contract te breken.”
Roseblack garandeert ons veilige passage de berg op, tot het punt waar dragonblooded niets meer te zeggen hebben. Atis brengt de nacht met haar door en de volgende dag vertrekken we. Naarmate we dichter bij de berg komen krijgt de Kapelaan der Zee steeds meer moeite om levend over te komen. Zijn huid wordt wil en hij krijgt slagtanden. Hij heeft steeds meer dorst naar bloed. Nancy begint vreemde, maar niet onverwachte vormen aan te nemen. Zoiets als Sinterklaas die aankomt: iedereen denkt dat iemand anders het geregeld heeft. White Owl heeft er ook last van, zij kan alleen nog maar haar primaire vormen aannemen. Wij hebben daarentegen nergens last van. Misschien omdat we onze tatoeages nog maar net hebben.
Het schijnt dat als we de winkelier in Tuchara hadden omgekocht, we daarna wat minder last van bekendheid gehad zouden hebben.
Als we de winkelier wat geld hadden gegeven om zijn mond te houden, dan hadden we verderop een stuk minder aandacht gekregen.