Tanais 110

De vorige sessie was geëindigd bij de met zwarte drab gevulde vallei die de Hoogzetel was. Risha is bij de tovenaars geweest om de volgende niveaus van Sorcery te leren. De anderen vertellen hem dat Archet nu aan een binnenmeer ligt omdat de barriëre van de bubbel waar ooit Soul en Bronwë waren, een rivier tegenhoudt. De androïden uit de technobubbel zijn geëvacueerd naar Aarde. De bubbel zit nu alleen nog maar vol met kakkerlakken. En er blijken twee en een half jaar verstreken te zijn. De zwartslijmziekte is beperkt gebleven tot de Eenoog-aanhangers en het zwarte slijm wordt geoogst door zombies van de tovenaars, die er hun magie mee van energie kunnen voorzien. Imhotep is ook tot zombie gemaakt. De toren van de Siderials is ingenmen door de lunars. Maar de party heeft er een kristallen bol gevonden waarmee we de siderials kunnen contacteren. Het geloof van de Meluhha’s, een soort boeddhisme, is erg populair geworden. De Idrissi hebben een machtig rijk gesticht in Euboia. En Soul als landje stelt niks meer voor.
Als Risha er achter komt dat Imhotep tot zombie is gemaakt, zegt hij: “Ik had verwacht dat je hem zou mummificeren! Kun je zijn bewustzijn er weer in terug stoppen? We hebben hem dringend nodig!” De necromancer belooft om op zoek te gaan naar de ziel van Imhotep.

Risha, altijd impulsief domme dingen doende, gaat op de Hoogzetel zitten. Het voelt als het pure kwaadaardige egoïsme van de Eenoog cultus, waar hij even lid van was geweest, maar heel diep daaronder zit een oeroude, primordiale kracht. Als hij even zit, begint hij zwart slijm te braken. De stoel reinigt zichzelf via hem. Het duurt ruim een uur. Als het kwade slijm er eindelijk uit is, voelt de zetel weer schoon en oud. Risha is nu één met de realiteit van het land. Met deze zetel kan hij de parameters van dit deel van de wereld bepalen. Hij ziet dat Sorceror’s Well is dichtgeslibt. Hij begrijpt hoe de Eenoog cultus de zon liet stilstaan. En hij snapt hoe de Wyld werd opgeroepen en weer weggezonden. Per gebied kun je allerlei parameters verzetten. En met oefening kun je daar invloed op uitoefenen. Hij besluit om dat wat er van zijn koninkrijkje resteert meer sprookjesachtig te maken. Daarvoor hij verhoogt de factor Weird. Lekker ver van de technologie van Aarde vandaan.

Als hij klaar is, gaan we bedenken wat we nu moeten doen. Eerst maar naar de mijn in Targon om te kijken hoe het met de zonium winning gaat en of de goudmaakmachine is aangekomen. Als we er zijn, wordt de colorcopter gecamoufleerd en Claude bewaakt het ding. We lopen over een brede laan met aan weerszijden bergen puin en slakken. De Goblins zijn mijnwerkers en de Dwergen zijn de bazen. De zoniumwinning gaat lekker. De dwergentechnologie is voor ons als leden van de Technocratie totaal onbegrijpelijk, maar het werkt. Ze hebben het proces verbeterd en er is inmiddels 20 liter. Ongeveer tien maal zoveel als verwacht. Ze vertellen dat de goudmachine is aangekomen, maar er ontbreekt iets. Dat kan wel kloppen, want dat onderdeel hebben wij. We zetten de machine aan en geven ze 5 jaarlonen, om nog tenminste twee en een half jaar door te gaan. Dat stelt de dwergen gerust. Voor onszelf nemen we ook een heleboel kilo’s goud mee.

Daarna gaan we nog even naar het ontplofte eilandje. Daar is niks te beleven. Vervolgens willen we naar New Salish om met Chantal te gaan praten. De stad is een verborgen plek, we zijn er zelf nog nooit geweest. Maar Gwan kan met zijn kristallen bol precies zien waar we Chantal kunnen vinden. Ze zit in een torentje bij een kloof en hij weet de precieze coördinaten te bepalen. Haar torenkamer in New Salish is door de lucht prima te bereiken. Als ze Risha ziet, schrikt ze enorm. “Welkom, ex-echtgenoot!”
Binnen is het mooi en rijk ingericht. Ze vertelt dat haar compagnons op jacht zijn. Ze is alweer gelukkig getrouwd. Als Risha zegt dat we overleggen willen met de Lunars en de Siderials, vertelt dat er een grote vergadering plaats zal vinden op de grens van Dao en Jao. “Wij Lunars denken: Alles is vergankelijk. Het gaat nu slecht maar het komt wel weer goed.” Nadat we in het kort hebben uitgelegd wat we hebben ontdekt, zegt ze dat de Lunars ook wel zullen gaan. Ook legt ze uit dat het netwerk van Hoogzetels en Veenzalen aan de Lunars behoort en dat die van Soul weer in gebruik zal worden genomen door hem aan een nieuwe Veenzaal te koppelen. Risha kan in de problemen kan komen als hij die Hoogzetel bedient. Hij lijkt niet onder de indruk. We vertellen over de andere wereld. Chantal wil die wel eens zien. We zullen een zonium-pak voor haar maken. Ze zegt dat de Lunars en de Siderials die wereld ook moeten zien voordat ze het verhaal zullen geloven.
“Hmm, zegt Risha, misschien kunnen de Lunars helpen met aanmeren van de twee werelden door met hun netwerk overal de juiste parameers in te stellen.”
Risha stelt een uitweg voor uit Chantal’s huwelijks dilemma: Het huwelijk tussen Risha en Chantal is eigenlijk niet geldig, want het paardenritueel is niet met haar uitgevoerd, maar met Claude. Chantal zat op dat moment in de Veenzaal. Dus eigenlijk is Risha getrouwd met Claude. “We ontmoeten elkaar op de vergadering. Jij stelt mij voor aan jouw echtgenoot en ik stel jou voor aan mijn echtgenote, Claude’s vrouwelijke gedaante.”
Chantal vertelt verder dat de goden van Shintasta nog maar weinig voorstellen nu Bronwë en de brahmanen weg zijn. De derweth en hun oude goden zijn sterker geworden. In Waldheim is ‘her-brond’ en hun magie heeft die van Melek-Qart vervangen. Ze leveren heel veel magische goederen aan de hoven van de ‘commoners’, de niet-magische mensen. Ze zijn beter èn goedkoper dan die van Qart. De Meluhhans willen er juist niets mee te maken hebben. Die vinden de spullen verslavend en corrumperend. Het klinkt als Color-magie en als de Incals van Aarde. Er zijn ook geruchten dat er na de Abyssals nòg een groep bijgekomen is.

Dan vertrekken we weer, voor de lunars terugkomen van de jacht. Na het afscheid vliegen we over een kust met vissersdorpjes, over de Oost-Westweg naar de stad Waldheim en van daar naar de Noordelijke bergen, waar we landen. We verstoppen ons voertuig goed en lopen over een landweggetje naar het Zuiden. Hier is het dunbevolkt. Ons komt een kar tegemoet die er vrij sjiek uitziet. De bestuurder kijkt niet gelukkig. We spreken hem niet aan, maar gaan verder. ’s Avonds bereiken we een buitenwijk van Waldheim. Hier staan Viking-achtige langhuizen. Er lopen dronken en opschepperige vikings rond. Ene Hrothgar wil ons wel voorstellen aan zijn heer. Een gift van kilo goud geeft ons een plek halverwege de lange tafel. Het is overdreven luxueus. De kookhaarden en biervaten zijn magisch, maar de mensen kijken alsof de betekenis uit hun leven is verdwenen. Ze hebben alles, behalve een reden om feest te vieren. Bij het hoofd van de tafel is een concentratie van met [Color] geladen voorwerpen, prullaria. Risha gaat in op de uitdaging van een krijger die ruzie zoekt.
“Vechten doen we buuten de halle!” roept de heer.
Een verfrissende knokpartij later, zelfs Gwan vecht mee, worden we aan het hoofd van de tafel uitgenodigd. Hij is wel benieuwd naar de knul die claimt koning te zijn van het verdwenen land.
“De herbergen zitten in het centrum van de stad,” zegt hij. “Tot een paar jaar geleden hadden we niets met de buitenwereld te maken. Vreemdelingen beheersen nu de handel en de koning der koningen is geen Waldheimer. Hij heeft een grauwe huid en puntige oren.” (We herkennen de beschrijving van een githyanki.) “De grauwe lieden hebben een put geslagen en die is de bron van de magie. Veel mensen willen het oude leven weer oppakken. Maar er is een cultus rondom de bron. Ik ben daar zelf niet in ingewijd. Na een ritueel delen de grauwe mensen vanuit de bron magie uit aan iedereen.”
“We zijn bij de grootvizier van Qart geweest,” zegt Risha, “en die was armer dan u.”
“Dan was hij een gelukkig man. Twee jaar terug is er een opstand geweest tegen mensen van de bron, maar die is neergeslagen. Zij hebben gewonnen en, zo is onze cultuur, daarom zijn zij nu de baas. En nu is er een verboden stad rondom de bron.”
Als de wet voorschrijft dat de winnaar koning der koningen is, denkt Risha, dan kunnen we de githyanki eens gaan uitdagen.
De mensen van hier hebben nog oude priesters, de Goodie, een soort derweth. In de bergen beheren zij een Hoogzetel. Daar moeten we maar eens mee gaan praten.

Verdere plannen:
– Praten met de Goodie, eventueel de koning der koningen uitdagen
– Naar Albion voor overleg met Daguerre
– En dan naar Dao-Jao voor de grote vergadering

4 xp

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s