Nog steeds 9-viii-R2
Behalve de negen tovenaars is er nog een aantal mensen die ons willen zien. De eerste is Chantal. Ze komt binnenstormen en zegt: “Ik kom jullie maar weer redden. Een knappe man verscheen in mij dromen en hij heeft mij kleren voor jullie gegeven.” Ze legt vier op maat gemaakte zonium pakken voor ons op tafel. “Die zullen jullie beschermen! Trek maar aan!”
Terwijl we ons omkleden vraagt Risha wie die man was. Ze beschrijft het mannelijke lid van de Children of Higgs: Roodbruin, sluik lang haar, snor, slank en buitenaards gekleed. Michael. “Mijn lunar vrienden zijn nu in Waldheim. Ik ga hen helpen.” Dan verandert ze in een reuzenraaf en vliegt weer weg. Als we de pakken aan hebben, valt op dat er een radioverbinding is. We kunnen elkaar horen, ondanks afstand.
Dan worden de hoofdbrahmanen binnengelaten. Dat gaat er wat formeler aan toe. Eentje neemt het woord: “Onze goden gaan Saman verslaan en wij mogen op de voorste rij staan. Er zullen grootse vuren van ghee worden ontstoken, de kinderen in onze baksteenfabrieken draaien overuren. De goden zullen vanaf de rand van de Barrows naar binnen gaan, wij priesters moeten voor iedere god een altaar maken op de rand, op ongeveer gelijke afstand.” Ze willen weten welke posities wij gaan innemen als hoofdbrahmanen van Oaken, Pashupati etc. De koning neemt als opperpriester van Oaken plaats tegenover de ingang van de Barrows, Chang op de Noordoosthoek en Gwan op de Noordwesthoek. Claude bouwt een altaar voor Pashupati aan de Zuidzijde. De overige brahmanen verdelen zich over de overgebleven windrichtingen. De komende twee dagen wordt er gezongen, de altaren worden gebouwd, de vuren worden ontstoken. Het kost meer tijd dan verwacht, want onze rituelen beïnvloeden het ritme van de lage bromtoon.
11-viii-R2
De goden verschijnen, enorme gestalten van wit licht in de lucht. Ze houden elkaars handen vast en gaan naar het midden van de Barrows. De bromtoon wordt heviger. Eenoog verzet zich tegen de goden. Het gebrom komt niet uit de diepte. Dan gaat het zachtjes zwarte-bron-water regenen. Onderaards water wordt omhoog gezogen en verstoven. Als het een stasis effect heeft, merken wij dat niet omdat we er middenin zitten. Het gezang van de brahmanen neemt toe, het wordt steeds mistiger. Een draaikolk in de mist zuigt de goden naar binnen. BOEM! De mist is nu zo dicht dat je letterlijk geen hand voor ogen meer ziet.
De tovenaars beginnen. Ze hebben grootse toverspreuken voorbereid, maar die kosten enorm veel tijd. Als de goden ontploffen, roept er eentje The Eyeless Face op, een buitenwereldse entiteit. Een andere doet Wheel of Turning Heavens om aankomende legers tot staan te brengen, en een derde gaat met Unity of the Closed Fist een eenheid elitekrijgers tot hivemind maken waardoor ze een onoverwinbare oorlogsmachine worden. Later komen ze aan de krachtigere spreuken toe.
Risha proeft bloed in de mist. Hij gebruikt zijn hobbit sterrenmagie om in de mist te bepalen waar het Zuiden is, en windmagie om de mist daar naar toe te blazen. Het klaart een beetje op. In de akelige stilte na de dood van de goden loopt hij de Barrows in. Waar hij loopt waait de wind de bloedmist weg. Voor hem ligt een krater. Het hele middenstuk van de Barrows is ontploft en weggeblazen. Aan de randen is de gatenkaasstructuur van de grond te zien. De githyanki legers zijn weggevaagd, maar de legers die onder de grond zaten hebben het overleefd. Risha tovert zijn Soul Sword tevoorschijn. Gwan activeert zijn aura, combineert dat met hobbit zonnemagie en laat de zon schijnen.
Precies midden boven het zwarte gat, op de plek waar de goden zich manifesteerden om Eenoog te binden, komen acht monsterlijke gedrochten tevoorschijn die de bloedmist op beginnen te zuigen. De gedrochten in het Oosten en het Westen zijn wat kleiner dan die in het Zuiden en het Noorden. Een van de tovenaars probeert een Demon Banishment op ze, maar dat werkt niet. Het is necromantie.
Chang rent er naar toe en met een stunt probeert hij er op te springen, maar hij haalt het net niet. De onderkant van de Forsaken Life Engine zuigt te hard aan hem. Gwan doet hetzelfde, en hem lukt het wel. Gelukkig kan Risha vliegen. Hij grijpt Chang en is sterk genoeg om hem uit de zuiging weg te trekken. Samen landen ze bovenop een van de gedrochten. De bovenkant is relatief stevig, maar het construct voelt vies week aan. Als rauwe kip. We horen githyanki kermen in het ding. Met z’n drieën hakken we er op in. Vanuit de verte zien we een zwarte aan komen vliegen. De eerste is nu kapot.
Chang en Gwan springen op de kraterwand en rennen naar het volgende construct. Maar de tunnels zitten vol vijanden. Het zijn relatief zwakke wezens. Individueel zijn ze geen match voor een exalt, maar het zijn er wel heel veel. Gwan en Chang kennen allebei Spiderclimb en daarmee weten ze buiten bereik van de vijanden te blijven.
Risha vliegt. Hij ziet dat de zwarte stip een soulsteel koets is met twee nachtmerries er voor, een parodie op de koets die wij indertijd voor Godefried gemaakt hadden. Als het ding dichterbij komt herkent hij de passagier: Nehal Nemar.
Nehal schiet bliksems naar de golem waar Risha op is geland. Het ding verandert in een inktzwarte poel, waar Risha in wegzakt. Zijn voeten voelen koud en dood aan, als een Shadowland. Risha probeert snel omhoog te vliegen, maar het gevoel blijft. Hij zit tot zijn knieën in een Shadowland.
De overige gedrochten veranderen ook in zwarte drab. Wij vieren zitten in het oog van een storm. De tovenaars en brahmanen houden zich aan de rand van de Barrows bezig met de acht demonen die deze machines tevoorschijn hebben getoverd. Buiten de Barrows vechten onze legers met wat er onder de grond vandaan komt. Als de tovenaars doorhebben dat de demonen de dingen opgeroepen hebben, zorgt een Demon banishment dat er nog een Forsaken Life Engine verdwijnt. Er zijn er zes over, die samen de hele Barrows in één gigantisch Shadowland veranderen.
Risha gebruikt Monkey Leap Technique en springt naar Gwan. Van dichtbij is Gwans aura fel genoeg zonlicht om Risha uit de Shadows te trekken. Chang sprint terug naar de legers om leiding te geven aan het gevecht. In het centrum van het Shadowland, midden onder de koets van Nehal Nemar, begint een obsidianen citadel te groeien. Risha vliegt naar de koets en landt op de treeplank. De deur zit op slot, maar dat is geen probleem. Met Lock Opening Touch maakt hij de deur open en hij haalt uit met het Soul Sword. Dat snijdt dwars door het pantser van de necromantiër heen, waarmee diens magie onderbroken wordt. Alleen, en onvoorbereid op een gevecht, is de tovenaar gemakkelijk uit te schakelen.
Gwan dreigt in het Shadowland te verdwijnen, maar kan net op tijd wegspringen. Chang ziet dat de tovenaars het moeilijk hebben met de overgebleven zeven demonen. Risha ziet de citadel omhoog komen uit de Tempest. Hij klimt op de bok en probeert de nachtmerries te mennen. “Jullie zijn wel mijn nachtmerries!” roept hij. Hij heeft ze zelf jaren geleden tevoorschijn gedroomd uit de put van Sorceror’s Well. Ze gehoorzamen langzaam.
Intussen weten de tovenaars nog twee demonen uit te schakelen met de Minions of the Eyeless Face en eentje met de Rune of Singular Hate. En een van de tovenaars gaat naar het midden van het Shadowland om The Light of Solar Cleansing uit te voeren.
Risha hoort de stem van Helena, van de Children of Higg. Ze roept om hulp vanuit de diepte van het Sahdowland. Hij vertrouwt er op dat het echt haar stem is en wendt de koets, de diepte in.
Risha bereikt met de koets de Tempest. De paarden duiken de Tempest in en lossen op. De koets valt uit elkaar en zinkt. Maar het zonium pak beschermt de jonge koning. Hij zwemt naar beneden. Daar ziet hij een wit licht! Hij zwemt er naar toe en opeens duikt hij op in Soul, aan de oever van een kalm meer, met alle herinneringen van Helena.
Chang daagt een demon uit voor een duel. Het is een heel zwaar gevecht en uiteindelijk vlucht de demon zwaar gewond terug naar de hel. Op het moment dat de demon vlucht, krijgt hij een cryptische boodschap: “Wit licht!” Chang geeft via het zonium circuit aan Gwan en Claude door dat ze zich op wit licht moeten concentreren. In de verte zien ze Risha op een strandje liggen in de zon. Ze hebben alle herinneringen van hun soulmates van de Children of Higg. Er is geen oorlog te bekennen. De zon schijnt over een lieflijke binnenzee met een eilandje in het midden. Na een half uurtje komen de eerste vriendelijke Soul-mensen in badkleding aan. Er worden strandtentjes opgericht. Chang gaat aan het bier. Men herkent ons en het bier is gratis. Bij navraag blijkt dit dezelfde dag te zijn als waarin het gevecht heeft plaatsgevonden: de elfde dag van de achtste maand van het tweede jaar van Risha’s regering. En ze zijn blij dat hun geliefde koninkje hier vandaag in de zon ligt te slapen. En dat de ministers zelf komen om met hen te praten is heel bijzonder.
Is dit de samenvoeging van de twee werelden? De mensen vertellen dat hier heel lang geleden op dat eilandje een boze tovenaar is verslagen. Waarschijnlijk zijn de twee werelden inderdaad succesvol aangemeerd.
5 XP !