Tanais – 48

10 iii R2

Consternatie alom. Alweer zijn Claude , Risha, Chang en Gwan uit de tijd gestapt! Wat moet er nu gedaan worden? Chang is duidelijk:”Vanaf nu moeten we niet onszelf bekend maken!”.Gwan wil nog wel iemand in vertrouwen nemen, echter Claude is ervoor om low profile te blijven. Ze gaan de boot ophalen . Adrarn gaat mee.Hij heeft een paard . Hij is blij de schoolbank van de strenge Kadier te verlaten.

Vanuit Bronwë word het lopen geblazen richting Arjan’s Abode. De mannen hebben geen geld op zak en paarden nodig. Het is Augustus net na het hoogtepunt van de zomer . De velden zijn groot en gezond. De zon schijnt.

Om 2 uur ’s middags komen ze aan bij Arjan’s Abode.

Claude stelt voor om paarden te stelen. Weer consternatie:Gwan is tegen wegens slechte handel en naam,Claude en Chang zijn voor.

Claude klimt met Spiderklim over de stal en steekt het stro ernaast in brand. De stalknechten worden weggelokt en gaan het blussen. Ongemerkt gaat Claude de stal binnen en opent 4 stallen. Daar komen 4 paarden uit . Drie daarvan worden gezadeld. Maar dan moet Claude wegwezen, want de stalknechten komen eraan. Hij rijdt weg met de paarden onder de grofste verwensingen mogelijk:”Klootzak!”. Snel zijn de knechten uit zicht. Na 1 kilometer de anderen stappen op.Er kan gereden worden.

De volgende stop is een herberg in “Staddle”. Het is een Hobbitfamilie, die een keurige maal geven.De bedden zijn wat klein,maar iedereen slaapt. Na een keurig ontbijt verwacht het hoofd Sara een ordentelijke beloning. De gasten zien er sterk en betrouwbaar uit. Maar helaas het geld is op. Sara is sip. Adrarn wordt naar voren geschoven als een Qartsiaans symbool van betrouwbaarheid met een IOU. Ze krijgt nog van Gwan een paar koperstukken met de belofte, dat hij het niet zal vergeten. Nu  is Sara pas echt beteuterd!

Op weg naar Shield-Nah-Gig worden er wat vogels geschoten en genuttigd:Ekster,merel en Lijster. Na een kampement volgt een tocht door de moerassen. ’S Middags komt iedereen aan in Shield-Nah-Gig. Gwan verkoopt de paarden. Eindelijk is er geld.”Eerlijke handel. Dat voelt goed ,hè.”provoceert Claude naar Gwan. De herberg kan nu wel betaald worden.

13-iii-R2

’s Ochtends vertrekt iedereen  te voet richting de monding van de rivier. Sinds Claude de boot verstopt heeft in de delta, is er veel veranderd. Toen was het nacht en winter en nu dag en zomer. Veel meer begroeiing maakt de oude route moeilijk herkenbaar.  Er wordt een vlot gebouwd en door de mangroven gevaren. Elke aftakking van de rivier wordt bekekenen een huis wordt overgeslagen. Uiteindelijk vind men de juiste aftakking, al moet iedereen wel door het water waden.

Bij de boot zit een man met een pijp geduldig te wachten. Op zijn rug is een gele cirkel geborduurd. Duidelijk is hij een zeemanstype. Hij stelt zich voor:”Brandarus is de naam. Ik had een droom,dat mensen zouden komen.”Hij begeleid iedereen naar zijn huis, dat eerder overgeslagen was.

In zijn huis staat een altaar met een gouden schijf. Het staat voor een cultus, die duizenden jaren oud is. Alleen Brandarus vertegenwoordigt hem. Hij heeft het van een voorganger geleerd. “De mensen komen van de sterren,maar zijn dit vergeten. De resten liggen nog in de witte stad(plaats Brandain), die door de golven is verzwolgen.” Dit horende  besluiten Claude en Chang om te laten zien wie ze zijn en zetten hun goddelijke lichten aan.

Dit is te veel voor Brandarus:”Akapé!”en ligt op apegapen. Sterke drank krikt hem op. Hij zit vol verering. Alle puzzelstukjes van zijn leven vallen op hun plaats.

Hij vertelt over de witte stad, die hij in zijn dromen ziet. Elk jaar maakt hij een marmeren plaat met een verslag van, wat er dat jaar gebeurd is. Dit jaar kwamen er bij voorbeeld 8,9 maanden geleden lichtplekken uit de stad onder water. Het geheugen moet worden bijgehouden. De plaat laat hij naar de plek van de stad zakken. Hij is astroloog.

De stad is één van de 5 steden:

De stad van de zonnekinderen,gelegen voor de kust, Brandain.

De stad van de sterrenkinderen, mount Paradise.

De stad van de draken, Waldheim.

De stad van de duisterlingen, Haran.

De stad van de zonden,maankinderen, Salish

Chang betwijfelt of de stad het bericht ontvangen heeft, echter Brandarus ontkent dat. Claude wil weten,wat de tabletten te melden hebben ten tijde van ontploffing in de tombe. Na een levendige avond wordt er afgesproken, dat Brandarus morgen met de  catamaran een bezoek te brengen aan de stad.

’s Nachts ziet Gwan , dat er licht uit Brandarus hoofd stijgt en door het plafond verdwijnt. De boodschap is duidelijk. ’s Ochtends ligt Brandarus dood in bed. “Hij heeft zijn taak volbracht.”zegt Gwan. Waarop Claude repliceert”Als eerste.”

Brandarus krijgt nu een zeemansgraf. Hij wordt met altaar ingewikkeld. Als de boot Brandain bereikt, wordt hij te water gelaten. Ondanks de turbulentie bereikt het lichaam de plek van de Witte stad. Die ligt onder het zand en heeft een schild om zich heen. Het schild laat Brandarus en  altaar door en er is een kleine tinteling van licht……..

Eén reactie op “Tanais – 48

  1. ellahir schreef:

    Deze samenvatting is geschreven door Chris, de speler van het personage Gwan.
    Dank je wel hiervoor! Ik was er zelf deze maal niet bij in verband met vakantie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s