Tanais – 34

1-vi-R1

Gwan gaat eens scryen. Hij wil weten hoe de zaken staan in Archet. Hij ziet dat het stadje zich ontwikkelt tot een pelgrimsplaats. Op de markt is een grote vraag naar beeldjes van Ushas.
Claude legt zijn oor te luisteren bij de bedienden. De mensen zijn bang dat Risha strenger zal zijn dan Chantal. Er is een levendige handel in dingen uit de stal en de keuken ‘die toch niet gebruikt worden’. Rishi wordt aardig gevonden, ‘maar het blijft een shintasta’. Er is hoop op en compromis tussen de twee volkeren.
Chang traint Adrarn met zijn uithoudingsvermogen.
Risha stelt een plan op om een haven te laten graven in het vissersdorpje Groath waar ze aan land zijn gekomen en om de kust schoon te maken.
Claude fluistert Risha in dat hij vriendelijk moet doen tegen het personeel bij de lunch. Na het middagmaal begint de raadsvergadering.
De eerste kwestie is wie er moeten worden uitgenodigd voor overleg. Risha ziet als prioriteit om een goede ministerraad samen te stellen en inventariseert de huidige stand van zaken. De meeste (teveel) ministerstaken worden momenteel door brahmanen uitgevoerd. Op dit moment zijn de gouwen semi-autonoom, dus er moet zo snel mogelijk overlegd worden met de gouwleiders.
Het tweede aandachtspunt is de verdediging. Er is nog geen generaal. De huidige structuur van het leger is dat we 250 soldaten hebben, die zijn georganiseerd in groepjes van 10 met ieder een kapitein. Er zijn vijf groepen gelegerd in Aryan’s Abode en twee in iedere stad. De rest patrouilleren over de wegen en in de steden. Voorheen bemanden ze ook de grensforten aan Chetwood Forest, maar sinds de Wyld weg is en de Eénoog cultus is gelegaliseerd staan die leeg. Bij calamiteiten kunnen de eenheden worden samengevoegd tot groepen van 100 man.
Onze informanten weten te melden dat Bracken het zwakke punt is in onze verdediging naar Vixen. Een andere ernstige zwakte is het gebrek aan vloot. Risha presenteert zijn plan en vraagt of we botenbouwers kunnen importeren uit Albion.
Chang wordt met instemming van de brahmanen benoemd tot legerleider. Dan maken we plannen om het leger te hervormen en meer soldaten te ronselen.
Shintasta nomaden zijn geduchte krijgers. Krijgslustige cowboys, maar slecht georganiseerd en arrogant naar de soulfielders. Eénoog heeft goed bewapende lieden die tot het uiterste kunnen gaan, maar ze zijn onbetrouwbaar. Een goede oplossing om die buiten de macht te houden is om de officieren en de leden van de koninklijke garde een eed van trouw te laten zweren aan de koning en te laten offeren aan de goden Oaken (oorlog), Pashupati (dood) en Murtri (contracten). Dat zijn twee dingen die de cultisten niet zouden doen. Een brahmaan stelt voor om Eénoog in het pantheon op te nemen als manifestatie van Saman (de nachtzon). Hm x85 misschien later.
In heel Soul wonen zo’n 20.000 mensen en er zijn ongeveer 3000 gevluchte kustbewoners. Om de kust schoon te krijgen hebben we een vloot nodig. Chang streeft voorlopig naar een leger van 1000 man en een vloot met 700 matrozen, plus een industrie van timmerlieden, scheepswerven et cetera. Maar waar betalen we dat van? Er zit nog maar 1000 goud in de schatkist. Risha schrikt en geeft zijn 400 goud winst van de afgelopen reis aan de verbaasde schatkistbewaarder. Claude stelt voor om de graftombes te plunderen. Maar dat ziet Risha niet zitten. Hij wil liever belasting heffen op pelgrims en handel drijven. We hebben gezien dat er in de landen in het zuiden grote vraag is naar hout. Om dat te kunnen exporteren is er een goede weg nodig naar de kust. En via het noorden kunnen we doorvoerhandel met Satem bedrijven.
We roepen de vijf kapiteins bijeen en Risha stelt Chang voor. Ze blijken wel blij te zijn dat er een visie is, maar er is ook een ‘wat zit er voor mij in’ en ze maken zich zorgen over het kosten aspect. De beste twee worden vrijgemaakt en krijgen respectievelijk de opdracht mensen te ronselen en een vloot te bouwen en om de weg naar Groath aan te leggen. De andere drie mogen de manschappen verdelen. Iedereen tevreden. Ze zweren trouw aan Risha, offeren aan de goden kan pas als Bronwë weer vrij is. 16 man blijven achter als garde van Aryan’s Abode, de rest gaat op weg. Ze krijgen een bankgarantie van Risha mee voor inkopen in Soul.
Zo komen we als vanzelf op punt drie: financiën. Gwan neemt het op zich om de houtproductie op gang te brengen en het fokken van schapen en varkens te bevorderen. Hij gaat een vergadering van de gouwhoofden bijeen roepen.
Na de vergadering gaat Claude kijken hoe de stemming is onder de brahmanen van de enclave. Hij ontdekt dat die niet zo tevreden zijn met de gang van zaken. Ze zijn niet blij dat Risha hun privileges niet herstelt.
Chang en Risha vragen aan de hoofdbrahmaan om advies over Bronwë. Voordat die daarop in gaat, wil hij eerst nog wat anders kwijt. Het gaat over Claude. Ze willen dat Risha die wegstuurt. De brahmaan raapt zijn moed bijeen: ze verdenken Claude van allerlei kwade daden. De goden zijn niet éénduidig, maar het zou kunnen dat Claude zelfs de moord op de vorige hoofdbrahmaan op zijn geweten heeft. Ook Sandra en Florence zijn helemaal niet over hem te spreken. Risha vertelt dat hij zich ook zorgen maakt over Claude’s onnatuurlijke weerzin tegen alles wat brahmaans is. Hij heeft in de bibliotheek van Alexandros een kuur gevonden voor de anti-brahmanen ziekte: eenzame opsluiting op de vlakte van Forochel tot hij het Noorderlicht ziet. “Dan gaan we daar eens over met de lunars praten.”
Intussen luistert Claude gewoon mee aan de deur, tussen twee schildwachten in die niet weten wat ze hier mee aan moeten.
Het gesprek gaat verder over Bronwë. Sandra en Florence kunnen de vrouwenverblijven ontwijden zodat wij naar binnen kunnen om de monsters te verslaan. De pestgeesten zijn gekomen door een onjuist kroningsritueel. Omdat Risha wel op een juiste manier is gekroond, komen ze niet meer terug als je ze dood slaat. Chang en Risha kunnen met hun krijgsmagie onstoffelijke geesten verwonden, maar ze kunnen ze niet zien. De brahmanen bieden aan om een poeder te maken wat je over de geesten heen kunt strooien om ze zichtbaar te maken. Als Bronwë weer veilig is, moeten we de heiligdommen opnieuw wijden, vanaf Oaken omlaag. Het deel met de tempels kan dan weer betrokken worden door de priesters, het paleis is voor Chantal en Risha en het noordelijke dorp is bedoeld voor ambachtslieden en soldaten.
Wanneer Risha over zijn persoonlijke cultus begint, verslikt de brahmaan zich. “Natuurlijk is er een god van weggelopen kinderen. Maar je verlaagt jezelf wel. U bent de voorvechter van Oaken!” Na enig gesoebat wil hij een schrijn voor de kinderen oprichten vlak buiten de poort en hij zegt toe om Risha’s eigen priester op te leiden in de cultus van Oaken.
Er worden alvast gezanten uitgezonden voor de crematieplechtigheid van de Soulfield koning. De regeringsleiders van alle soulfield naties, de gouwhoofden en burgemeesters et cetera. Die zullen er over 14 dagen aankomen.

Na de vergadering komt Claude naar Risha. Hij adviseert hem om de brahmanen te scry-en: “die zijn je liever kwijt dan rijk”. De tempel blijkt goed beschermd te zijn, dus de vergadering ziet Gwan niet. Maar bij het naar buiten komen, hebben de brahmanen het er nog steeds over. Er zijn ongewoon hevige gesprekken over Risha’s cultus, of die wel thuishoort in de heilige stad. Ze gaan het aan de goden zelf voorleggen, in conclaaf bij Saman.

Dit bericht is geplaatst in Exalted.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s