The ROSE sessie 15 – 12 april 2012
Atis benadrukt dat we Mattan Othiéno levend gevangen willen nemen. Sarina stribbelt tegen. Sango vraagt Ghurkan om een campagne te bedenken om het wantrouwen in de stad te verminderen. “Pleeg verzet door uw dagelijkse gang te gaan, geef de demonenaanhangers niet de kans om deze mooie stad te vernietigen door onderling geweld.” En dan via de Leopard King naar de Satraap, en naar de priesters. Ghurkan wil zich niet openbaren als solar, maar Sango denkt aan iets subtielers.
Sarina wijst er op dat de demonenaanhangers bij het verlaten van het klooster in groepjes reisden, dus misschien is die Othiéno ook niet alleen. Ze stelt voor om hem eerst te observeren. Bij het halen van ons volgende rondje begint Ghurkan aan de fluistercampagne. Maar het heeft totaal geen effect. Is er iemand bezig geweest om met charms de geesten van de mensen te manipuleren?
We gaan naar het havenkwartier in, op zoek naar de heksenvinders. Eén heeft zijn intrek genomen in één van de betere hotels. Maar als we daar aankomen blijkt hij “op missie” te zijn in het Noorden van de stad. Wij gaan verder, maar Sarina blijft achter want ze wil zijn kamer doorzoeken.
De overigen komen aan in een sloppenwijk. Het volk is rumoerig en wantrouwend tegenover buitenstaanders. We zien een oude man op een zeepkist, gekleed in een pantervel, met een hoofdtooi van beestentanden en zwarte kralen. Grijs, tanig. Hij moedigt de menigte aan, die is een jonge man aan het stenigen. Ghurkan herkent de vaardige redenaar-manipulator. Er staan vijf man van de stadswacht bij die de menigte op afstand houden en er zorg voor dragen dat het niet verder gaat dan stenigen.
Atis stelt zich verdekt op en doet de Observer Deceiving Attack. Hij gooit een steen naar de heksenvinder. Die is raak en de heksenvinder grijpt naar zijn hoofd. Mensen schieten hem te hulp. Iemand roept dat de heksenvinder wordt aangevallen en de menigte wordt hysterisch. Niemand heeft door waar de aanval vandaan kwam.
Sarina gaat intussen in het hotel naar een toilet, dematerialiseert en gaat naar de kamer. Daar ziet ze gedematerialiseerde wezens met het onderlichaam van een reuzenschorpioen en het bovenlijf van een mens. En de wezens zien haar. Ze gebruikt haat vlieg-charm en maakt dat ze wegkomt. Met de Running Hare Method gaat ze als de wiedeweerga richting Noorden.
Daar wordt de menigte steeds onrustiger. Ghurkan roept (met hulp van zijn Socialize Excellency en daarna de Venomous Whisper Technique) dat de heksenvinder een bedrieger is en dat Ahlat tegen hem is. De priester keert zich tegen hem: “Jij valse profeet, jij ontwrichter, je bent geen priester van Ahlat!” Ghrkan voelt dat de heksenvinder ook een charm gebruikt en vberweert zich. De menigte twijfelt. Ze zijn allebei even overtuigend. Atis komt als een hinkend oud baasje aanlopen: “Als jij een aanhanger van Ahlat bent, genees mij dan!” Othiéno: “Ook demonenaanhangers kunnen genezen!”
Sarina arriveert, nog steeds gedematerialiseerd. Ze ziet dat er op het plein nog eens drie schorpioendemonen staan, tussen de heksenvinder en het slachtoffer.
Door alle charms begint Ghurkan’s kasteteken op te lichten. De eerste kreten “Anathema” beginnen op te klinken. Sarina roept: “er zijn hier echte demonen, maar ze zijn onzichtbaar!”
Ze schiet een pijl af op één van de schorpioenwezens. Die is raak en het wezen wordt zichtbaar. De heksenvinder doet alsof hij schrikt, wijst naar de jongen die gestenigd wordt, en roept: “Hij is nog niet dood!” Het gevecht begint.
Atis gooit een mes naar de heksenvinder, het raakt maar doet weinig schade: hij blijkt een soort harnas te dragen. Glinsterend als glas zie je de vorm van een demon om hem heen, met schubben en hoorns. Sarina schiet pijlen naar de andere twee onzichtbare demonen. Ze raakt en beiden materialiseren. Ze roept: “Vier demonen!“, ook om ons te waarschuwen.
Het publiek raakt in paniek en probeert te vluchten. Atis gooit een Cascade of Cutting Terror en raakt de heksenvinder. Atis’ kasteteken begint ook te stralen. De heksenvindergooit ook een spreuk: Death of Bronze Wasps (een demonische variant op de Obsidian Butterflies). Zijn kasteteken licht ook op, maar groen. Het is een Green Sun Prince!
De spreuk raakt Atis, Ghurkan en één van de schorpioendemonen. Die laatste sneuvelt. Sango maakt een snoekduik, roept: “Valse profeet!” en gooit Death of Obsidian Butterflies. De demon bij de priester gaat neer, de andere raakt gewond. Ook de priester wordt geraakt, maar bijna alles wordt door zijn Living Armor gestopt. De overlevende demon roept een zandstorm op.
Sarina roept: “Banishment op zijn beschermingsdemon!” Sango doet dat en de demon om de priester heen verdwijnt. Die kijkt boos, trekt twee groene zwaarden en zegt: “Nu ben ik het beu.”
Sarina schiet op de demon en op de priester, beiuden gaan neer. De zandstorm blijft doorrazen, dus Sango doet een Emerald Countermagic. Dat werkt. Sarina gaat naar de schorpioendemonen en ontdekt dat twee ervan hol zijn. Sango stabiliseert de priester. Die was stervende, maar dat weet ze te voorkomen.Ze blijft er bij om te voorkomen dat hij bijkomt, overlijdt of meegenomen wordt. Sarina stelt voor om hem aan Lytek te geven, de god van exaltatie in Yu Shan.
Atis heeft Ghurkan meegesleept, achter de vluchtende massa aan. Hij wil weer proberen ze te overtuigen. Gelukkig reikt de countermagic van Sango tot ver in de steegjes, dus de magie van de priester doet hert niet meer. Maar Ghurkan is desondanks niet zo overtuigend. Misschien omdat hij door zijn aura duidelijk herkenbaar is als anathema. Sommigen zijn overtuigd, anderen niet.
Sarina en Sango nemen de priester over de schouder en verdwijnen een putdeksel in. Ghurkan is intussen ook een kelder ingedoken. Het duurt 4 respectievelijk 5 uur eer Sango’s en Ghurkan’s aura’s zijn verdwenen. Sarina doorzoekt de priester en vindt twee groen uitgeslagen bronzen daiklaves.
We vinden elkaar in de riolen. Na een discussie besluiten we om toch de priester van Ahlat in te schakelen. En die moet de heksenvinder zien vóórdat diens kasteteken uitdooft. Atis’ aura is na een half uurtje al weg, dus die gaat met een vliegspreuk. Buiten zicht van de wachters landt hij en gaat de tempel in. Voor zijn vriend de priester knielt hij neer en hij geeft hem zijn wit-jaden daiklave. “Vriend, vertrouw me. Nee, leg hem niet weg. Als je me niet vertrouwt moet je me met mijn eigen daiklave doden.”
De priester is gexefntrigeerd.
“We hebben de demonenpriestergevangen. Het was een Green Sun Prince, een anathema onder de anathema.”
“OK, en waarom de daiklave?”
“Ik ben Solar, en daarom konden we hem verslaan.”
De priester slikt, maar gaat mee. Atis gebruikt zijn vliegspreuk. In de lucht mompelt de priester: “Dit is toch niet het moment om je de keel door te snijden.”
“Ik hoopte dat je dat zou zeggen,” mompelt Atis.
Ghurkan en Sango geven nog steeds helder licht, en gaan een stukje verderop zitten.Atis legt uit de de GSP vooral niet moet worden gedood, want dan rexefncarneert hij. De priester kent dit. Als hij de gevangene ziet, zegt hij: “Jullie hebben tenminste nog het licht van de echte zon, maar dit is het licht van de demonenwereld.”
Hij heeft zelfs van Lytek gehoord. Hij zegt dat hij morgen het offerritueel wil doen. Atis zegt dat het heel belangrijk is. Sango steekt haar hoofd om de hoek: “Doe het op het plein waar we vochten, daar heb ik een Countermagic gedaan.”
Atis stelt voor om ook een Countermagic op de tempel te doen, maar dat vinden de priester en Sango geen goed idee. Alle beschermende magie is dan ook weg. Atis zegt ook dat Ahlat over hem mag oordelen.
“Dat zal gebeuren, morgen.” De priester is duidelijk verscheurd tussen wat hij geleerd heeft over anathema en zijn vriendschap, maar hij laat zich terugbrengen door Atis.
De volgende dag blijft Little Shu bij de gevangene. Mocht hij dreigen bij te komen, dan verzwakken we hem weer via aderlaten. Atis laat zijn uitrusting achter. Ghurkan en Sango heffen hun vermomming op. We gaan.
Het plein blijkt bewaakt door dragonblooded. Atis ‘en gezelschap’ staan op de gastenlijst. Op de daken staan ook dragonblooded, en Brides of Ahlat. Hier is door een strateeg goed over nagedacht. Ook de Wyld Hunt zal aanwezig zijn, want er zijn tenslotte gisteren anathema en demonen gezien.
Er klinkt getrommel. Vanuit één van de straten komt een processie met muzikanten, danseressen, een enorme aurochs met een bloemenkrans, de hogepriester, de satraap en de Leopard King, en daarna 99 koeien zonder littekens en met een symmetrische tekening. De koeien worden in een cirkel opgesteld, met bij elke koe een priester of poriesteres – zelfs de schoonmakers van de tempel zijn opgetrommeld om voldoende mensen te hebben. Op het hoogtepunt van de muziek heft iedereen het offeres en worden alle koeien tegelijk de keel doorgesneden. Het bloed vloeit. In het Noordwesten betrekt de zon, alsof er een onweersbui boven de zee ontstaat. Dan heft de hogepriester een wit-jaden daiklave – de dragonblooded kijken verbaasd –, roept Ahlat aan, en klieft de nek van de aurochs-stier.
Daar meterialiseert een naakte man met een stierenkop, een rode mantel en een groot geslachtsdeel. Iedereen valt op de knieën, wij ook. Atis mompelt: “Gegroet, Ahlat.”
De god wil iets zeggen, maar boven de zee verschijnt een visioen van de Scharlaken Keizerin. De god kijkt geërgerd. De keizerin spreekt met donderende stem: “Mijn kinderen, mijn onderdanen, volk van de Schepping, weest stil! Hoor mij, jullie schalaken keizerin, kampioen van de Schepping, eeuwige heerseres van het gezegende eiland! Jarenlang heb ik mijn gezicht van deze wereld afgewend om te communiceren met de draak van mijn aspect en zijn vier gelijken! En nu, met mijn terugkeer uit mijn meditatieve afzondering, eindigt dit wetteloze tumult! Vandaag herstel ik de afgebrokkelde hiërarchie van mijn regering, mijn legioenen en de grote huizen! En onheil over wie ook tegen mij is in deze rechtschapen zaak!” Dan vervaagt het visioen.
De satraap rpijst Ahlat, de keizerin, de hogepriester en de sponsor van het offer. Ahlat kijkt verbluft, maar herneemt zich en zegt: “Deze dag is een grootse dag.”
Hij keert zich naar Atis. “Jij hebt je ‘uitverkorene van Ahlat’ genoemd. Neem het zwaard waarmee mijn offer is volbracht en ga met mijn zegen.”
Naar Ghurkan: “Dank voor je bijdrage aan het offer. Als je een wens hebt die ik kan volbrengen, zal ik hem vervullen,” hij heeft opeens een veer in zijn hand en geeft die aan Ghurkan, “Ik benoem te tot Quill of Heaven.” Ghurkan wenst dat zijn daden in he heden zijn daden uit het verleden goedmaken. De god antwoordt: “Dat ligt aan je eigen acties.”
De satraap mag ook een wens doen. Hij wenst wat de keizerin wenst, maar Ahlat vraagt een wens van hem persoonlijk. “Dan wens ik vrede tussen onze rijken.” “Over vrede ga ik niet.” De satraap krijgt de tijd om over een wens na te denken.
“Sango, dochter van de martial-arts meester, ik noem jou Arrow of Heaven,” en overhandigt haar een pijl.
Sarina wordt niet bij naam genoemd. Ze krijgt een dolk en de titel Dagger of Heaven.
De Leopard King krijgt een kroon, dezelfde klauwenkrans die gisteren nog op het hoofd van de demonenpriester stond! “Dit is de Leopard Crown, duizend jaar kwijt, gisteren teruggevonden.” (Zo lang is Sondok hier dus al bezigx85)
Dan is de hogepriester aan de beurt om een wens te doen. Hij vraagt iets tegen mentale bexefnvloeding van de bevolking. Hij krijgt een rol papier met een toverspreuk: Blood Without Ties. De Sorceroers van de satraap erkennen hem niet. Sango bekijkt de rol en kan hem wel identificeren. Dit is een tegenspreuk tegen dynastieke bexefnvloeding – iets waar zij nog nooit van gehoord heeft, maar Atis wel. Hij fluistert Sango in dat ze die spreuk moet leren.
Sarina vraagt intussen aan Ahlat of die Lytek kan waarschuwen. Ahlat zucht, maar geeft haar een gebedsrol. Atis legt het intussen bij met de hogepriester.
We danken Ahlat. De hogepriester begint een litanie. Het volk is onder de indruk. De processie gaat naar de tempel. Nu hij eenmaal is gematerialiseerd, kan de god door het effect heen breken wat hem in deze stad tegenhield. De aanbidding van de menigte helpt ook. Bovenaan de tempeltrap staan daar de drie generaals Bruiden van Ahlat. Eéntje vertrekt van woede als ze de stoet ziet. Ze slaat de hoofden van de andere twee af, gooit ze in het publiek, gooit een vuurbal op de tempel en begint Ahlat te vervloeken. Sarina gooit een Banishment op haar, waardoor haar levende harnas verdwijnt. Sarina schiet ene pijl af die in drieën splijt, alle drie raken ze haar. Atis gooit een dolk. Al dat geweld overleeft ze niet.
De god kijkt ontstemd naar de brandende tempel. Maar die kan wel weer opgebouwd worden. Hij wandelt de tempel binnen en gaat tussen de vlammen op zijn troon zitten. Wij willen wegglippen, maar de Leopard King en zijn Lesser Drums nodigen ons uit voor een drankje. We kijken uit onze ooghoek naar de Wyld Hunt, die kijkt ook zo naar ons. Maar dit is niet de dag om ons te ontmaskeren.
De komende dagen besteed Sango aan het overschrijven van de spreuk Blood Without Ties. Sarina en de anderen verzamelen de ingediënten om Lytek op te roepen. We geven de Green Sun Prince af.
10 Xp
Wat denken jullie, wat gaan we nu doen? Terug naar Nexus, naar de Berg (als de Keizerin ons niet teveel in de weg zit) of gaan we eerst nog even die junglestad in het Zuiden hier zoeken?
Ik ben wel voor die junglestad in het zuiden. Wellicht vinden we daar nog een aantal items die ons van pas komen in de strijd met de Ebon Dragon. Tevens herinner ik mij, maar dit kan ik fout hebben, dat die stad ook een demonenstad is/was. Als dit zo is kunnen we hier misschien meer informatie vinden.