Voor mij is zo’n visioen meer dan een gewone dagdroom. Er zitten veel elementen in uit de buitenwereld, zoals stukken Ezechiel en Openbaring, stukken van de bijbel die ik nooit heb begrepen en die door deze ervaring eindelijk betekenis voor me hebben gekregen. Ook beelden uit andere culturen, uit het Tibetaanse boeddhistme en uit de wicca, allerlei beelden die, net zoals dat bij een droom gebeurt, op een nieuwe manier samenkomen. Maar anders dan bij een droom werkt een visioen juist heel verhelderend. Je bent als het ware aan de achterkant van de symbolen gekomen, op de plek waar hun betekenis woont.
Maar de vraag is natuurlijk: heb ik op die zondagmiddag God gezien? Nee en ja. Rozekruisers gebruiken bijvoorbeeld de uitdrukking "de God van mijn begrip". Welaan, mijn begrip van God is hierdoor wel toegenomen. Ik heb hier natuurlijk veel over nagedacht.
De lichtende gestalte op de troon is het hoogste begrip wat ik me op dit moment van het goddelijke kan vormen. Het licht dat de plaats innam van het gezicht is voor mij het Hoogst Kenbare, dat het Onkenbare verhult en daarom is deze God op zijn troon een product van mijn eigen verbeelding. Mijn begrip kan eeuwig blijven groeien, maar het onkenbare kan – per definitie – niet gekend worden en zal altijd voorbij de grenzen van mijn begrip blijven.
Dus: Nee, ik heb de transcendente Omniteit, de En Sof, de Verborgene, of hoe het Allerhoogste ook genoemd kan worden, niet gezien.
En ook Ja: ik heb wel met mijn geestesoog gezien wat ‘normale mensen’ goden noemen: de god en godin van deze aarde, de zeven verheven planetaire geesten, God’s troon en wie daar op zetelt. Het symbool van het eeuwige licht, het En Sof Or.
De uiteindelijke vraag is natuurlijk: wat moet je daar nou mee? De eigen begripsverruiming is een belangrijke drijfveer om je in mystiek te interesseren. Toch heeft zo’n visioen niet aleen voor de ontvanger betekenis. Anderen kunnen er ook wat mee. Ook uit de tweede hand zijn mystieke ervaringen waardevol. Wat is bijvoorbeeld de boodschap die ik meekreeg? De aarde is in gevaar. Daar kunnen we wat aan doen door ons niet alleen maar blind te staren op een boven alles verheven schepper, of je die nou aanduidt met God, Allah of YHVH.
De aarde zelf is goddelijk, god en godin. Misschien ‘lagere godheden’ ten opzichte van de lichtende gestalte op zijn troon. Maar die is ook slechts een sluier die het nog-hogere verhult. Het is een dwaalleer om alleen de ‘allerhoogste’ te willen aanbidden, want hoe verheven je godsbegrip ook wordt, het onkenbare blijft on-kenbaar en dus onaanbidbaar. Richt je op het kenbare. De natuur om ons heen, in haar schoonheid en haar kracht, voedt ons, houdt ons in leven. Wij maken deel van haar uit. De natruur beschermen is geen luxe, geen geldverspilling. Het is eigenlijk niet meer dan hygiene. Net als hygiene is respect voor de natuur wel een heilige plicht, want uiteindelijk gaat het om meer dan zelfbehoud.