Hendrik Werkman was een vriend van mij grootouders. Hij was een groningse kunstenaar die een week voor de bevrijding door de Duitsers is terechtgesteld omdat hij, die zelf niet joods was, tijdens de bezetting de Chassidische Legenden had geillustreerd en gedrukt.
Dit is de laatste prent van het boek: De engel van den laatsten troost. Het verhaal erbij gaat over de Baalshem die de opdracht krijgt een een valse messias te ontmaskeren. Hij vindt een jonge herder met een zuivere ziel, Moshe genaamd, en instrueert hem. Maar de jongen faalt.
En dit zijn de laatste drie zinnen van het verhaal:
“Maar toen de Baalshem in het dal stond, voelde hij een arm om zijn hals. En toen hij zich omkeerde zag hij den engel van den strijd met stralend voorhoofd en lieflijke wenkbrauwen. De engel legde ook de andere arm om zijn hals en kuste hem. En Israel ben Eliezer zag, dat deze de engel des doods is, die heet de wederbrenger. En het zien van dezen troostte hem.”
Ik ken Werkman alleen uit de verhalen die mijn vader over hem vertelde, en die heeft hem alleen als klein jongetje gekend. Mijn familie zegt, dat Werkman in de dagen voor zijn terechtstelling de verhalen van de Baalshem aan zijn celgenoot verteld heeft om hem te troosten. Ik denk eigenlijk dat Werkman in zichzelf deze Moshe herkende. En ik hoop dat hijzelf in zijn laatste momenten een hand op zijn schouder heeft gevoeld.