Tanais 127 serie 2 sessie 2 – 12 oktober 2017
10:00 uur ’s morgens en het is nog steeds donker. Risha offert wat ghee bij de ingang van de tombe en de deur gaat voor ons open. Chantal en Karel gaan mee naar binnen. In het licht van onze aura’s kunnen we alles goed zien. Een gangetje, dan de volgende deur. Een grote zaal met links een deur naar een kleedkamer en rechts de poort naar het Westelijk Paradijs, middenin een roze stenen fontein, achterin een trap omhoog. Daar is de bruidskamer. En er is een trap omlaag. Beneden vinden we het doodsbed met het gebeente van Narima en de jaden dolk waarmee ze neergestoken is ligt op de grond. We hangen de maanzilveren machete naast een tweede exemplaar dat hier al hangt. Narima verschijnt.
Rishi knielt en stelt zich voor: “Ik ben Risha prins van satem, een verre nazaat van u. De vuren zijn uitgegaan en moeten weer worden aangestoken.”
“Dan moet Godefried hier naar toe komen. Ik wacht hier op hem. Hij slaapt. Wek hem en dan ga ik mij vast mooi maken.”
Ze heeft blijkbaar niet door dat ze dood is. We gaan naar de andere tombe. Ook deze deur gaat open voor de uitverkorenen. Deze gang heeft twee zijgangen. Links vinden we een kamer met veertig gouden harnassen en bijbehorende wapens. Gelukkeig zitten er geen skeletten in, dus de lijfwacht is niet samen met de koning begraven. Rechts is een kamer met een gouden strijdwagen. Die is duidelijk magisch, maar het is zo snel niet duidelijk wat voor eigenschappen het ding heeft. En recht vooruit is de tombe van Godefried. Hij ligt opgebaard, met een ingeslagen gezicht en een jaden dolk in zijn buikstreek. Deze tombe heeft geen poort naar het Westen.
Als we de jaden bol, orichalcum wasplaat en soulsteel vinger in de uitsparingen van zijn bed plaatsen, gaat de koning rechtop zitten. We knielen.
“Kun je je bedienden niet wegsturen?” “Nee, dat zijn ook uitverkorenen.” “Spreek dan maar.” “De vuren moeten weer worden aangestoken.”
“In wie mij liefheeft zal het vuur ontvlammen,” zegt Godefried, “Narima is verleden tijd. Die meid daar zal het goed doen.”
Chantal begint te kijven als een viswijf: “Ik ga geen seks hebben met een lijk!” maar de koning is onverbiddelijk. “Roep haar tot de orde!”
Claude neemt Chantal mee naar buiten, Chang neemt Karel mee de ook staat te briesen. Met veel [Mind] magie lukt het om de twee te kalmeren.
“Er is geen rechtmatige koning in het land en ik ben de grondlegger. Dus ik moet met deze Chantal in het hemelbed de liefde bedrijven en dan gaat de zon weer schijnen.”
Claude blijft even bij Chantal. Hij betovert haar zodat Godefried wat aantrekkelijker voor haar wordt. Ondertussen gaan de anderen met Karel weer naar Narima toe. Ze heeft absoluut geen zin om door de Westelijke poort te gaan. “Niks Chantal. Dat is weer typisch Godefried. Ik ken die schuinsmarcheerder! Dit is mijn taak! Ik ga nu slapen. Wek me maar als het zo ver is.”
Gwan en Risha maken [met Spirit en Correspondence] een portaal tussen deze tombe en die van Godefried. De koning stapt er doorheen, maar als skelet. We halen de rituele voorwerpen op en dan krijgt hij weer een lichaam.
Inmiddels heeft Chantal de benen genomen. Claude rent achter haar aan en uiteindelijk tackelt hij haar. Claude zegt: “Er is er maar één die dit kan en dat ben jij.” “Ik ga liever eervol dood, dan dat ik in schande de wereld red!” roept ze. “Geef toch toe, Godefried en jij zijn voor elkaar gemaakt!”
Intussen wekt Risha Narima weer. “Zullen we jou op Chantal laten lijken?” “Ga je gang. Het is een gewelddadige gek. Hij zal er wel intrappen en dan kan ik eindelijk naar het paradijs.”
Na enige moeite lukt het. Narima loopt de trap op. “O knappe koning…”
Getweeën gaan ze naar de bruidskamer en kort daarna ontvlamt de roze fontein. Buiten verschijnt de zon weer. Godefried komt voldaan waar naar buiten. “Tijd om terug te keren. Hij gaat weer terug naar zijn tombe en legt zich neer op zijn doodsbed. Er ligt weer een skelet. Dan komt ook Narima naar buiten. “Mijn taak zit er op. Eindelijk! Risha, breng me maar.” Risha neemt haar galant bij de arm en samen lopen ze naar de poort van het Westen. Die zwaait vanzelf open. Narima neemt afscheid en wandelt door de graanvelden weg. Met [Color] zien we een gele dimensie ontstaan die zich uitstrekt van Tanais naar de Aarde.
Godefried ligt weer dood te zijn en zonder de drie voorwerpen blijft hij ook dood. Risha gaat naar de wapenkamer en vindt daar een harnas dat hem perfect past. Hij trekt het aan. We besluiten de hele inhoud van de schatkamer in de strijdwagen te laden en nemen alles mee als ‘werkkapitaal’. Risha loopt nog even de tombes door om de laatste kostbaarheden, zoals de maanzilveren zwaarden en zo, bij zich te steken. Dan ontsteekt hij zijn stormlamp aan het heilige vuur.
Gwan sluit de doorgang tussen de tombes en hij maakt een portaal naar Bronwë. Het goud slaan we op in de schatkamers. In vrouwengedaante gaan we naar de vuurplek van de vrouwenverblijven. De carrion creepers zijn vrij gemakkelijk weg te jagen. Als het gas weer stroomt, ontsteekt Risha het vuur en in de priesterstad ontvlammen ook de andere vuren. Dan geven we Chantal de stormlamp. We gaan, zonder strijdwagen, naar Archet. Daar worden we als helden onthaald. We laten Chantal hier in de tempel het vuur aansteken. Haar moeder is inmiddels ingetreden in de zusterorde en is heel erg trots op haar. Feest en jolijt in plaats van pek en veren. Chang versterkt [met Mind] bij Chantal en Karel het gevoel dat dit toch beter is dan Eenoog. “Maar hoe ziet het traject naar koningschap er nou uit,” vraagt Chantal. Eerst maar feest vieren.
Risha trekt zich de volgende dag even terug. Hij verandert [met Matter en Prime] het gouden harnas in orichalcum en stemt zichzelf er op af. Dan gaan we overleggen. Wat doen we? De erediensten in de tempels herstellen en de brahmanen terugbrengen? Of zullen we ditmaal de derweth-priesters benaderen? Risha voelt er wel voor om naar de derweth in het Oude Wijvenbos te gaan. Claude wil ook graag naar het bos, want daar woont Daguerre. Hij vindt haar in een klein dorpje en spreekt haar aan.
“Wat wil je van me?”
“Een gesprekje over wat er in de toekomst kan gebeuren.” Hij vertelt dat haar levensstijl er toe kan leiden dat ze op de brandstapel terecht kan komen. Ik kan je redden als het zo ver is. maar je kan ook nu al met me meegaan.”
“Ik sta open voor avontuur. Ik ga met je mee.” Ze stelen een paar paarden en gaan op weg. Claude heft de zwaartekracht op en ze vliegen de lucht in.
Intussen zoekt Risha de heilige eik in het Oude Wijvenbos. Hij vindt hem op een heuveltje in de buurt van een drooggevallen meertje. Dat meer herkent hij als een veenzaal. Hij heeft een kruik bier bij zich en plengt dat bij de imposante boom. Daarmee trekt hij [met Spirit-magie] de aandacht van de god Oaken en die accepteert hem. “Maar ik ben hier niet de hoofdgod. Graire is de godin van de veenzaal en de oppergod. “Maar is die zaal niet van de lunars?” “De lunars hebben zich allang teruggetrokken.” Risha stemt zich er op af en merkt dat alle instellingen correct zijn achtergelaten. Er hoeft niks bijgesteld te worden. Als de god ziet dat Risha de veenzaal kan bedienen wordt hij enthousiast. “Als jullie me kunnen helpen om oppergod te worden, graag!” “Ik ga mijn best doen.”
In Archet, komt ene Jeanette bij Chantal langs. Zij is een jeugdvriendin, die Eenoog cultiste is geworden. “We wachten op Karel en jou. Eenoog zei dat jullie belangrijk zijn!” Ze spreken af om elkaar morgenochtend buiten de stad te ontmoeten. Chang krijgt er lucht van en voert Jeanette dronken. Hij ontlokt haar: “Morgen om 5 uur worden ze opgehaald. Dan kunnen wij onze zaakjes goed regelen. De vreemdelingen worden in de luren gelegd.
+4 Xp = 8