Tanais 64 – 9-1-2014
Adrarn vertelt dat de god Ba’al meerdere tegenstanders heeft. De douanier heeft het bij het verkeerde eind. De tegenstander die dit seizoen moet worden verslagen is toch echt Yamm de Zeedraak, niet Mot de Doodsgod. Ba’al komt van de oostelijke oever, Yamm van de westelijke oever.
10-v-R2
We komen aan in Megiddo, en gaan direct naar Berek Pan. Als grootvizier woont hij intussen op de hoogste heuvel. Met zijn qartiaanse etiquette komt Adrarn gemakkelijk het oude paleis binnen. Zijn vader heet ons hartelijk welkom in het ouderwets ingerichte paleis. Claude vertelt dat we Chang kwijt zijn, dat hij het spoor bijster is en onder invloed van onze vijanden staat. Berek Pan kan zich niet voorstellen dat Chang een rol speelt in de godenstrijd: het zijn de goden zèlf die ten strijde trekken. Eentje gaat dood en komt een half jaar later weer tot leven. Voor het gevecht wordt aan Ba’al een eerstgeboren zoon geofferd en Yamm wordt gevoed met ‘hapjes vooraf’ als kippen, geiten, gevangenen… (Risha vraagt zich af: “Wat is er mis met ghee?”)
De kant van het land die wint heeft een half jaar lang voorspoed. Meestal wint Ba’al. Claude vraagt waar de voorbereidingen van Yamm plaatsvinden. Die zijn in Arad. Het gevecht zelf vindt plaats in de draaikolk, met volle maan. De eerste dag zijn de voorbereidingen, op dag twee is het gevecht en op dag drie de kroning van de winnaar. Volle maan, dat is de 23e, 24e en 25e van deze maand.
Berek Pan denkt dat er een djinn in Chang gevaren is. Hij gaat zijn informanten naar Biblos sturen. Ook wil hij Adrarn en ons “voorstellen aan Dagon”, een initiatie waarna we op plaatsen mogen komen die verder alleen toegankelijk zijn voor qartianen. Tot het avondeten mogen we eigen dingen doen. Gwan gaat de scry-er opzoeken, Claude wil naar de bibliotheek en Risha wil in bad.
Risha wordt in de hamam van het paleis verwend, erg leuk en zelfs een beetje leerzaam.
Claude leest over Arad, Ba’al en de zeedraak. De baas van Arad heet Bered Padon. Hij is streng in de leer. De stad heeft een uitgebreid cellencomplex, op de eerste dag van het festival wordt Yamm flink vetgemest. Hij leert dat het niveau van techniek op oud-grieks niveau ligt, het sluit goed aan bij zijn eigen uitvindingen. Maar het cellencompex is daarnaast ook zwaar beveiligd met magie, net als het voedergebied van de zeedraak.
Gwan komt bij de scry-er die hem begroet met muntthee. Samen kijken ze in de kristallen bol. Ze zien Chang met zes mannen met tulband resoluut een berg op lopen. “Woestijn uitschot,” zegt de gastheer, “het volk van Jozias. Er zijn problemen tussen de stad en het platteland. De rebellen, bandieten zijn nogal fanaten.” Het volgende beeld: aan de voet van de berg zien ze een heel oude stadsruïne met daarin een bedrijvig bedoeïenenkamp. Daarna wisselen ze nog wat tips uit en spreken af om morgen elkaars bol te gebruiken.
Als we voor het avondmaaltijd even bij elkaar komen, is Risha schoon en blij. Claude en Chang doen verslag en Claude gaat snel nog even in bad voor het eten. Tijdens de maaltijd vertelt Berek Pan dat zijn informanten vermoeden dat Chang is ontvoerd door de rebellen. Die zijn schatplichtig aan de stad en ze leveren zoenoffers in ruil voor een moeizame vrede. De stadsbewoners geloven in de echte goden, de nomaden zeggen dat er maar één god is: Eenoog. Risha waarschuwt dat dit niet zomaar een sekte is, maar een ziekte. Berek Pan zegt: “Het Grauw, noemen ze het hier. Jozias is hun profeet.” Risha vertelt dat er bij ons ook Eenogers zijn. Hij vermoedt dat ze het ritueel willen gaan saboteren. Als Chang Yamm verslaat leiden de goden enorm gezichtsverlies en kan Jozias meer zieltjes winnen.
Berek Pan legt uit dat het gecompliceerder is. Hij kan ons pas alles vertellen na onze initiatie, maar de ‘veilige’ versie luidt: “Wij Qartianen schrijven de werkelijkheid. En onze mythes kunnen we niet veranderen, anders gaat de werkelijkheid kapot.” Claude oppert dat dit misschien precies het plan van Eenoog is.
Die nacht kijkt Risha naar de sterren. Geeft de magie van de hobbits hem inzicht in astrologie? Hij ziet de Laars, met de supernova waardoor de brahmanen terugkeerden. Claude is paranoïde, zet vallen in zijn kamer en slaapt zelf in een stoel op de gang. Gwan slaapt gewoon.
11-v-R2
Ontbijt op bed. We worden gewassen en helemaal geschoren (bij Risha is dat nog niet zo veel). Dan krijgen we prachtige gewaden aan. We worden meegevoerd naar een marmeren hal diep in het complex. Acht priesters in paarse gewaden met torenhoge hoeden wachten op ons. Iets later komt de grootvizier. De vorst verontschuldigt zich! Dan gaan we met z’n allen een marmeren trap af naar de crypte, een kleine kamer met enorm veel nissen waar urnen in staan. Er is een tafel met stoelen er omheen. De priesters steken een vuur aan en beginnen te prevelen. We zien de god Dagan in een stoel aan de tafel zitten. Op de tafel ligt een stapel ongesorteerde graankorrels. Elk korreltje is verbonden aan een zwarte bron. Eén daarvan met de bron van Bronwë. Het visioen vervaagt. We hebben nu meer kennis. Elke graankorrel is een voorouder van de clan waaraan wij nu zijn voorgesteld, èn een potentiële magische bron. Die van Bronwë heeft drie uitgangen, waaronder Bronwë en Sorceror’s Well. De god kijkt naar ons met een verwonderde glimlach, en daarna met een opgetrokken wenkbrauw naar Berek Pan. Als laatste krijgt Adrarn een zeer waarderende blik. Wij mogen naar boven, de Qartianen blijven nog even omdat Adrarn de voorouders moet bewieroken. Daarna mogen we de priesters vragen stellen.
Onze vragen gaan voornamelijk over de bronnen. De priester zegt: “Elke Qartiaan wordt geholpen door een begeleider en die geeft hem de macht om wetten te schrijven, maar over alles heen moet dat in evenwicht blijven. Op het moment dat een Qartiaan de werkelijkheid ontwricht, breekt de realiteit en dat heeft een zwarte bron tot gevolg, met een of meerere uitgangen. Hoe ernstiger de ontwrichting, hoe meer uitgangen.”
Op een vraag van Claude: “De meeste bronnen bevinden zich natuurlijk in Melek Qart. Hoe meer bronnen, hoe heiliger de plek. De Negenbron is de hoogste, intrinsiek verbonden met Elsewhere. Acht, zeven en zes zijn ook alleen maar hier. Driebronnen, zoals die van jullie, treden soms ook wel op buiten Melek Qart.”
Risha laat het schrijftablet zien. De priester gniffelt. “Qartianen zijn zo machtig omdat we speeltjes kunnen uitdelen. Wij verhandelen goederen aan de bewoners van Elsewhere. Dit soort dingen is hun gerecyclede rotzooi.”
Risha vraagt naar het wereldkristal. Daar weet de priester niet zo veel van af. “Elsewhere is de navel van de wereld en die is de middelste van negen facetten.
Claude zegt: “Chang heeft een Cloack of Elsewhere. Kan dat een breuk in de realiteit veroorzaken?” “Nee, hij is geen ingewijd Qartiaan. Jullie ook niet. Jullie zijn Waarnemende Qartianen.”
Over de Negenbron: “Witte Druiven is de hoofdzetel van Elsewhere, het is een fata morgana. Elsewhere is de wortel uit min één, een imaginaire plek. Je kunt niet van de ene Elsewhere naar de andere, ze zijn uniek. Als er twee interacteren, ontploft het geheel en gaat het kapot. Die twee imaginaire plekken worden samen een reële plek.”
Over sorcery: “Voor ons Qartianen is er maar één soort magie, het schrijven van de werkelijkheid. Dagan is een collectief, meerdere personen in één god. Hij heeft de Negenbron gemaakt en het alfabet ontdekt. Met een alfabet kun je wetten schrijven, met hiëroglyfen niet. De oude geschiedenis van de Qartianen is vergeten, daarom doen we onderzoek naar de bronnen. Dao doet ook veel met Elsewhere.”
“De kans is groot dat de rebellen een realiteitsbreuk willen,” zegt Claude.
Risha vraagt: “Wat gebeurt er als je in een bron baadt?” “Dat is taboe. Je raakt tijd kwijt en je wordt gek.”
“En die stenen die soms boven komen?” “Die doen niets bijzonders. Het is iets voor verzamelaars.” “O, wij kunnen er mee onder water ademen.” Hij is benieuwd hoe we dat doen, maar blijkbaar is dit een solar ding.
Terug naar sorcery. “Wij denken niet dat Geb’s tovenaars hun magie van hun goden hebben. Die gaan over de sterren. Sorcery is meer een onafhankelijke grassroots beweging. Iedereen kan het leren, maar het is inferieur. Albion heeft elementaire magie, de sterrenwezens en de lunars hebben ook ieder hun magie. De hobbitmagie is van de Wyrd. Er zijn dus negen soorten magie, plus sorcery.”
Na het gesprek met de priester gaat Gwan nog even Chang scryen. Het is donker, Chang loopt met een fakkel door wormgangen met groen gas. Hij heeft zes groenhuidige shuragi bij zich. Chang lijkt immuun voor het gas.
Bij het avondeten zet Berek Pan dat de mensen van deze zijde in de quarantaineperiode niet aan de overkant mogen komen. Dus we moeten er uit zien als mensen van Byblos. Hij heeft een schip uit Byblos voor ons. We kunnen morgen vertrekken, maar Adrarn blijft thuis.
12-v-R2
Het schip ligt gereed. We gaan scheep naar Arad. Onderweg vermomt Claude ons. het is twee etmalen varen zonder onze hobbitmagie.
14-v-R2 ochtend
We zien de kliffen van Arad. De haven is een inhambaai iets ten Noorden ervan. We worden geënterd door de zeepolitie van Arad, die het schip doorzoeken, maar niets vinden. Als we in de haven komen, merken we dat het nu al druk is voor het festival. De herbergen zijn vol, dus we besluiten aan boord te verblijven.
Scry: Chang zit nu in een kamp in het struikgewas met hoge rang tulbanden van Eenoog.
In de stad is markt, het is er zo druk als op drie oktober in Leiden. Risha koopt een Yamm-verslaat-Ba’al broche en speldt die op zijn mantel. Claude let op tekenen van Eenoog in de stad. Hij hoort het gerucht dat het volk van Jozias dit jaar maar één gevangene levert als hapje vooraf voor de zeedraak, maar het is wel een heel bijzondere. De monotheïsten zijn zelf niet in de stad. Ze boycotten dit feest.
De kliffen het dichtste bij de draaikolk zijn afgezet met een magisch cordon. Daar worden de hapjes voor de draak vastgehouden. Het begint met kippen en eindigt met krijgsgevangenen. Voor de mensen hier is de draak niet het kwaad. Het is de kracht van water op aarde, de god van de landbouw. De tempel van Yamm ligt binnen het afgeschermde gebied. Daar mogen we niet komen. Maar kleine dorpjes hebben ook tempeltjes van Yamm.
15-v-R2
We vertrekken ’s morgens en reizen langs de kust naar het volgende dorp. Daar wonen vissers en landbouwers, Zij zijn polytheïsten, net als de stedelingen. In de namiddag komen we aan. De priester van het tempeltje aan het strand is een beetje verbaasd, maar snapt onze uitleg dat we in de stad de tempel niet in kunnen. Met Essence Lending Method geeft Risha 9 motes essence aan de priester, dat staat gelijk aan drie mensenoffers. De priester raakt helemaal geïnspireerd. “Holy Yamm!” Hij offert zijn eigen bloed, dat geneest meteen. Er is contact. Twee grote knipperende drakenogen, groot en ijl. Risha stelt zich voor als voorvechter van Oaken. De god is relatief sympathiek. “Waarom wil de voorvechter van Ba’al Oaken mij helpen?” “Het gevecht moet eerlijk verlopen. Eenoog gaat vals spelen.” Risha legt uit wat wij denken dat het plan van Eenoog met Chang is.
“Bedankt voor de waarschuwing. Chang gaat ontploffen. Het wordt geen realiteitsbreuk, maar de tulbanden hebben een bom in hem gestopt. Die zou afgaan terwijl ik aan het vechten ben. Mijn dankbaarheid is groot. Jullie mogen een gunst van mij vragen.”
“Wij willen Chang vrij.”
“Dan weiger ik hem als offer en laat hem laxeren. Misschien eis ik volgend jaar Jozias als offer. Laat de chaos maar hier uitbreken. Dank jullie wel!”
De god vervaagt weer.
3 Xp