We hadden Philippe beloofd om te helpen Parijs te ontzetten. Nadat ieder zich er zeker van heeft gesteld dat het goed gaat met de familie, maakt Mio een portaal naar de Arc de Triomphe. Daar staat al een legervoertuig klaar om ons naar Pxc3xa8re Lachaise te rijden. Parijs is in oorlog, overal klinken geweervuur en doffe knallen. Kees regelt dat de doden klaarstaan en wij brengen onze plunjezakken en wapentuig onder in de tombe van Descartes. Mio prent zich de ingang van het graf nauwkeurig in, zodat hij geen vergissing maakt bij het maken van een verbinding. We maken onszelf vies en kleden ons om in kapotte kleren. Dan worden we afgezet bij een wijk die al in handen is van de inquisitie. We zijn vluchtelingen die devoot de kerk om hulp vragen. De geur van brand, schoten om ons heen, we hoeven niet te doen alsof we bang zijn. Philippe zwaait met een wit kussensloop.
We worden opgemerkt door een drietal inquisiteurs, die ons onder schot houden. Philippe loopt gebeden prevelend op ze af en vraagt bescherming voor ‘sa famille’. We mogen komen en worden met een vreemd voertuig naar een pleintje vol biddende mensen gereden. Daar worden we verwel- komd door monniken in paarse gewaden. Ze slikken ons verhaal voor zoete koek. De zegen die ze ons geven doet best pijn. Er daalt een schip, in de vorm van een schaal met barokke stralenkransen. De eerste groep vluchtelingen mag zich inschepen. Opeens begint een man te vloeken, Hij word vastgegrepen, maar rukt zich los en rent op een priester af en brengt een bom tot ontploffing. Lichaamsdelen vliegen over het plein, mensen vallen zwaargewond, kermend op de grond. Maar de priester is ongedeerd. We helpen, maar we kunnen de gewonden niet genezen, want dan zouden we onze krachten laten zien. De volgende schaal vervoert alle gewonden omhoog samen met twee inquisiteurs, een priester en ook ons. De schaal maakt vreemde bewegingen, maar het ding vliegt. Onderweg omhoog zien we een zelfde voertuig, dat geraakt wordt door een granaat en naar beneden stort. Om de kathedraal is een krachtveld, waar de bommen en kogels van het Parijse leger niets tegen kunnen uitrichten. Als we er aankomen, maakt ons voertuig net zo’n schild en daarnee komen we binnen de bescherming. Van dichtbij zien we pas hoe groot de kathedraal is. Het is een cluster van zeven gigantische kerkgebouwen dat ondersteboven in de lucht hangt, met tientallen torens die naar beneden priemen. Het geheel wordt door pure geloofskracht in de lucht gehouden.
Binnenin lijkt het een gewone kerk. We worden verwelkomd door een heel vriendelijke, bezorgde broeder in het wit. Her en der haasten mensen zich heen en weer, iedereen heeft zo zijn taak. We lopen in een lange rij door de stenen gangen naar een wenteltrap. Verdieping na verdieping van kleine kamertjes, waar mensen zitten te bidden. Iedereen krijgt een eigen kamertje. Ze zijn sober ingericht, als kloostercellen, schoon en keurig. De enige versiering is een grote lichtgevende afbeelding van een engel. Als iemand vraagt waarom er geen kruisbeelden zijn, verteld de broeder dat ze hier het leven aanbidden, niet de dood. Het lijden is hier voorbij. Daar neemt de gelovige genoegen mee. Na een bezoekje aan de wc en het uitdelen van vers water en brood, moet iedereen in zijn kamertje gaan zitten bidden. We voelen hoe ontzettend veel Faith hier gegenereerd wordt. Ook detecteren we twee engelen boven ons en eentje beneden. Mio opent een portaal naar de begraafplaats en haalt de spullen en de geesten. Een alarm weerklinkt: "Bovennatuurlijke aanwezigheid gedetecteerd". De spoken doen hun werk en wij gaan op verkenning. Besertana maakt eeen doorgang door de achterwand, en we komen in een hoge ruimte met allemaal loopbruggen, een centrale kolom en honderden leidingen. Aan deze kant is bij iedere cel een lampje wat blauw oplicht als er iemand in de betreffende cel zit te bidden. Hier wordt de gebedsenergie van al die mensen opgevangen en gekanaliseerd. Hier en daar zijn broeders die metertjes controleren. Maar we komen ongezien onderin de zaal. Philippe legt explosieven aan rondom de centrale pilaar, voor het geval dat. En hij geeft ons een mobiel telefoonnummer waarmee ze tot ontploffing kunnen worden gebracht. We horen schoten in de verte en een groot aantal van de blauwe lampjes gaan uit. Dan gaan de grote lampen ook uit en rode noodverlichting neemt het over.
Het begint nu serieus te spoken. Wit ijs zet zich af op de reling. Een van de technici werpt zich van een hoge balustrade te pletter. We vinden een deur onderin de ruimte. De klink is plakkerig en kneedbaar geworden. De metalen deur is plooibaar en wappert open. In de gang daarvoorbij zakken we een beetje weg in de weekgeworden metalen vloer. Zoveel faith om mee te werken, de spoken hebben het zelf ook niet meer in de hand. De realiteit begeeft het. Hierna komt een wenteltrap omlaag. De engel is nu vlakbij. Het wordt steenkoud en het metaal van de trap verandert in sneeuwvlokjes. Onderaan wordt onze weg versperd door een spook in ouderwetse kleding met een brilletje en een boek. "Ik kan de juiste woorden niet vinden. ‘Zonsopgang in oorverdovende stilte.’ Help mij daar eens mee."
Dit spook kan niet met wapens worden bedwongen.We moeten hem helpen met zijn gedicht. We bedenken een aantal alternatieven en hij neemt uiteindelijk genoegen met: "De zon komt op, dit is god’s woord / maar er is niemand die het hoort." We mogen passeren.
Dan komen we bij een deur die door eeen inquisiteur wordt bewaakt. Suzette doet hem in vlammen uitbarsten, maar hij blijft doorschieten. Toch is het maar een klein obstakel. We schoppen de deur open en komen op een vide die uitkijkt over een kapel met glas in lood ramen. We hebben de commandocentrale gevonden. Een engel draait zich om en heft zijn hand op. In engelentaal zegt hij: "God verbiedt jullie om hier te komen" en een windvlaag werpt ons omver. Mio maakt een salto over de balustrade en landt op zijn voeten. Hij slaat de engel met zijn katana en roept: "Die God van jou heeft mij niets te verbieden!" Tegelijkertijd legt Suzette hem met de Voice of Heaven uit wat zij van zijn god vindt. Paniekerig gooit de gezagvoerder nog een windvlaag en springt door het raam naar buiten. Mio springt er achteraan, hij onvouwt zijn vleugels en vliegt tussen de torens boven de stad achter de engel aan. Maar die heeft millennia vliegervaring, daar kan Mio niet aan tippen. Als de engel neerstrijkt op een balkonnetje, schiet Mio de magische pijl af waarmee ooit Od is uitgeschakeld. Raak. De gezegvoerder zakt in elkaar. Toegesnelde inquisiteuren schieten hun magazijnen leeg op Mio terwijl broeders de engel naar binnen trekken.
Ab is ondertussen in de stuurstoel gaan zitten. Hij verstijft en krijgt een glazige blik. In zijn geest ziet hij een kamer van licht, met twaalf oude mannen. Via de communicator legt Simon uit dat Ab nu ingelogd is in een soort conference call. Hij moet deze mensen overtuigen om hem als nieuwe gezagvoerder te accepteren. Ab spreekt de mannen aan. Ze reageren met: "Wij zijn de Vleugels van God en wie bent u?".
"Ik ben Ab en Uznarda."
"U bent niet geautoriseerd voor de bediening van de Vleugels van God. Waar is de commandant?"
Na enig heen-
en-weer gepraat, komen de oude mannen tot een conclusie: "Aha, u bent de noodoplossing."
Even lijkt het goed te gaan. Maar dan verschijnen der twee engelen die Ab heel boos aankijken. Ze zeggen: "Jij hebt de navigator vermoord!"
"Nee, dat heb ik niet. Wie zijn jullie?"
"Wij zijn de gezanten van God en dit is ons voertuig."
"Gezanten van God?" lacht Ab, "hebben jullie hem wel eens ontmoet?"
"Wie ben jij?" vraagt een engel verbaasd.
"Ik ben Uznarda, Fell Knight of Hell."
"Uznarda? Jij kunt hier niet zijn. Dat is onmogelijk. Jij bent hier niet!" De engel lijkt een beetje in paniek te raken. "Wij zijn maar een gewone soldaten van de laagste rang."
"Dat was ik ook ooit, maar nu ben ik een Fell Knight en ik confisceer dit schip."
De engelen verdwijnen. De twaalf bemanningsleden wachten op orders van het Vaticaan. Maar Ab weet met hulp van Suzette tweespalt te scheppen en een voor een kiezen ze er vooor om de nieuwe navigator te dienen.
Een van de twee engelen is naar buiten gegaan. Hij raakt met Mio in gevecht en weet hem te verslaan, maar raakt daarbij zelf ook zeer zwaar gewond en vliegt snel weg als hij Mio ziet neerstorten. Mio kan nog net een paar van zijn wonden genezen terwijl hij naar beneden valt en hij vlucht snel de commandokamer in. De andere engel is de bemanning aan het uitschakelen. Ab ziet de oude mannen een voor een verdwijnen en het schip wordt onbestuurbaar. Hij laat het alarm afgaan: "Abandon ship!" Dat helpt. Vanuit alle luiken vertrekken sloepen met inquisiteurs, monniken en vluchtelingen. we voelen ook dat de twee engelen ontschepen. Al snel zijn wij de enige levenden aan boord van het spookschip. Spoken nemen de plaats in van de bemanningsleden. De dichters Voltaire en Jim Morrison, maar ook een kwijlende idioot. Philippe verbindt Mio en hij geeft opdracht om het vuren te staken. Dan zetten we koers naar de rand van de stad. Parijs is vrij.
Niet vergeten dat ik intussen mezelf heb terugveranderd in mezelf – in een jongetje dus.