GV 3 – Eva zet thee

Als Metatron weg is, begint het weer te onweren. Celestine pakt snel haar spullen in en Mio vliegt naar beneden om zijn harnas op te halen. Onderweg wordt hij door een windvlaag tegen de rots geslagen, maar hij overleeft het. De engelen krijgen een aura van statische elektriciteit en er is een pijnlijke ontlading tussen Aia en Suzette. Dark Mio trekt snel zijn harnas aan en vliegt weer terug. Hij vindt een kloof met een schoorsteen waarin iedereen kan schuilen. De bliksem wordt steeds heftiger en vervaarlijke wolken komen van de top van de berg naar beneden zetten. Een zware stem dondert: “Ik ben de God der Wrake!“Op zoek naar een weg dieper de berg in, ontdekken we dat de berg, onder een dikke laag aangekoekte rommel, van een soort glas lijkt te zijn gemaakt. In het glas zijn vreemde driedimensionale patronen te zien, het lijken wel de zegels van engelennamen. “Ik heb een Slartibartfast moment,” zegt Aia. Het wordt steeds heter en giftige dampen benemen ons de adem. Met natte lappen, Lore of Flames en Lore of Flesh proberen we om de gassen te overleven. De patronen gloeien op als er engelenkracht wordt gebruikt. We ontdekken dat aan de buitenkant van deze schoorsteen het glas ooit gesmolten is geweest. Blijkbaar is Metratron al eerder zo boos geworden en is toen de berg gesmolten. Dus hier zijn we ook niet veilig.

Als Mio naar portalen zoekt, ontdekt hij dat het glas op zijn magie reageert en hem doorlaat. Het voelt aan als Sigilscanvas300x300ijswater. Na een meter komt hij in een soort gang. Snel gaat hij terug en hij helpt de anderen om ook de berg in te komen. Het geluid van de donder is hier weg. De lucht is bedompt en er ligt helemaal geen stof. De gang spiraalt de verte in. De zegels stralen in allerlei kleuren als de engelen langs komen. Ze zijn leesbaar, maar alles staat door mekaar. Het is een blauwdruk van de schepping. Mio denkt dat de gesmoltenzegels delen van de schepping zijn die in de grote oorlog zijnvernietigd. Bij een driedimensionaal knooppunt horen we een kind lachen. Mio legt een dubbeltje neer om aan te geven uit welke gang we komen. Suzete’s engel Atlothon herkent een van de zegels als een deel van het condensatieproces. Mio’s engel Bilifor herkent een andere zaal als de plek waar hij is opgegroeid, hij heeft hier als peuter met andere kind-engelen gespeeld. Atlothon en Uznarda raken in trance. Celestine zegt: “Dit is niet goed,” en probeert ze wakker te schudden, maar Bilifor stelt haar gerust. “Dit is waar wij geboren zijn. We zijn aan het herinneren.

We herinneren ons hoe het was. We woonden samen met talloze andere engelen als onstoffelijke geesten in de muren. De zegels zijn kindertekeningen. Dit was alles wat er was. Maar op een bepaald moment begonnen we te vermoeden dat er nog meer was. Waar is dat idee, die opwinding begonnen? We kunnen er naar toe via de wanden en onderweg zien we door de zegels heen de ideeen. Wolkenluchten, muren van vuur, stromend water, het is een hele virtuele wereld. Dan komen we in het centrum aan. We voelen de wopwinding weer, maar ook iets anders. Er is hier iets heel ergs gebeurd! Iets wat de engelen zich eigenlijk niet willen herinneren. Atlothon wil niet verder gaan, maar realiseert zich dat het wel belangrik is om toch naar binnen te gaan.

Amphn6Het is een grote ronde ruimte met bogen en spiralen en in het midden een verhoging. De patronen zijn hier alleen nog maar abstracties. In onze herinnering stonden daar drie engelen, heel trots op alles wat we hadden gedaan. De patronen krijgen drie kleuren: hemelblauw, aardbruin en felrood. Hier werden altijd alle belangrijke beslissingen genomen. Sommige heel goed en andere te erg om te herinneren.

Celestine kanons helpen om dit onder ogen te zien. Ze knielt bij de verhoging en roept het Hemelse Licht op. De schellen vallen van de ogen van de engelen. Er was een grote ruzie tussen twee van de drie ‘oudere kinderen’. Lucifer stond er als neutrale derde tussen. De woordenstrijd liep vreselijk uit de hand en verstoorde de honderdduizenden toeschouwers. Sommigen grijpen elkaar naar de keel, anderen verstijven. Iemand, Asmodeus, riep: “Stop hiermee! Dit loopt fout! Jullie moeten overeenstemming hebben! We moeten het zelfde denken.” En dan gebeurt het ondenkbare. Sandalfon slaat Metatron. Metatron roept “MIJN WIL!” en slaat terug. Sandalfon valt neer aan de andere kant van de tafel, de plek waar we niet willen kijken. Het rode licht dooft, de rode engelen verdwijnen. Sommige verdwijnen letterlijk, andere veranderen van kleur. Het rode standpunt is er niet meer. Metatron trilt en herhaal zijn woorden. Hij kijkt uitdagend in het rond. Dan zegt Lucifer: “Ik zal niet dienen.” De ruimte ontploft als het ware. Lucifer en zijn factie vluchten zo snel als ze kunnen. De rest probeert de schepping af te maken, maar vlucht uiteindelijk ook. Metatron blijft alleen achter.

Mio loopt om de tafel heen. Angel_grief Daarachter is de vloer getormenteerd. Er is een afdruk van een jongetje met vleugels die daar is neergevallen. De vloer er omheen is gebarsten. Maar er ligt geen lijk. Sandalfon was nog niet stoffelijk. Maar dit is wel de plek waar hij gestorven is. Mio knielt en legt zijn hand in de afdruk. Mio, nee Bilifor huilt. Eindelijk kan de engel huilen om zijn grote broer.

Aia vertelt het hele verhaal aan Celestine. Die is geshockeerd. Langzaam wordt het plaatje compleet. M en S waren elkaars spiegelbeelden, L was de balans daartussen. Sandalphon en zijn engelen gingen over passie. Die rol is overgenomen door Uznarda’s huis, de engelen van de diepzee. Toen we wegvluchttten, is iedereen eigen wereldjes begonnen. Sommigen helemaal alleen, anderen met een hele groep gelijkgezinden. Maar eigenlijk weten we nog steeds niet waar wij zelf, en deze berg, vandaan komen. Wij horen echt bij deze schepping. Aia en Suzette discussieren met Celestine over de rol van de schepper. Was dat God, of deze drie oudere engelen? Celestine stelt voor om naar Eden te gaan. Daar moeten antwoorden te vinden zijn. Meningen kunnen sterven. Als engel kun je dan verstarren, jezelf kwijtraken, etc. De kleuren waren de argumenten. Het verschil met de vorige schepping was, dat er toen geen meningsverschil was. En waar ging deze strijd nou om? Sandalphon wilde dat we de schepping afmaakten en stoffelijke vorm aanzouden nemen, Metatron wilde dat we onstoffelijke toeschouwers zoudenblijven. Toen was er een oorlog tussen de dienaren van Metatron en de volgelingen van Lucifer. Het was een guerilla oorlog. Asmodeus was onze aanvoerder (Fidel) en Lucifer de inspiratiebron (Che). En wij waren aan het winnen. Hoe komen we dan in de hel terecht? Wat is er gebeurd? Wellicht weet die Japanse dame het, de Watcher. Daar wil Celestine mee praten.

Ze komt tot de conclusie dat dit een oneindig ingewikkeld weefsel is waar je niet zomaar wat in kunt veranderen, alles hangt met alles samen. Haar eigen magie is meezingen met de vibratie. Van hieruit zou je naar andere plekken moeten kunnen gaan. Maar Mio kan geen portalen vinden. Uznarda is wel eens in Eden geweest. Celestines hypnotiseert haar en we gaan op weg. De route die Aia zich herinnert is via de wanden. Het is een heel lange reis waarbij Mio regelmatig portalen moet openen. Hoewel dit ons oorspronkelijke thuis is, zijn we nu stoffelijk, concreet. Dus voelen we de kou van de abstractie en we zijn totaal verkleumd als we aankomen in een diamantvormi
ge ruimte. Hier gaan we slapen, lekker tegen elkaar aan en goed ingepakt in slaapzakken.

Als we wakker worden voelt Mio een groot, heel oud portaal in het midden van de ruimte.Als hij het activeert, ontstaat er een bol van licht. We staoppen er in en staan opeens in een knus moestuintje. MoestuinEr zijn stokken met boontjes, tomaten, sla. En we zien een klein huisje met een rokende schoorsteen. Om de tuin staat een houten hekje en daaromheen is alleen maar natuur. In de verte zien we bergen. Het huisje is knus, het heeft een boven- en onderdeur. Mio roept “Volk!” maar er reageert niemand. Binnen ziet hij een fornuisje, een tafel met 1 stoel. Alles is normaal. Buiten ook. Het is een ideaal landschap, Engels of Oostenrijks. En er is geen enkel dor blad te bekennen. We zijn in het aards paradijs en dit is de tuin van Eden. Wel wat kleiner dan verwacht…

Binnen vinden we op de tafel een mandje met een doek erover, een aardewerken kom, een gietijzeren fornuis.In de kast is een bedstee. Alles is eenvoudig, primitief en proper. Maar wel met vreemde anachronismen. In de mand liggen tomaten en brood. Verderop voelt Suzette een aanwezigheid. We gaan eens kijken. Even verderop is een dal met een beekje, we horen een hond blaffen en zien een paar schapen. Op een steen zit een gestalte met een herdersstaf en een hoofddoek. C_herd_of_goats_and_herdswomanWe roepen en zwaaien, er wordt teruggezwaaid en ze loopt naar ons toe. Het is een vriendelijk, heel oud vrouwtje. “Zozo, bezoek. Dat is lang geleden.” Ze spreekt een taal die ouder is dan Sumerisch. “Kom mee naar huis, ik ga thee zetten.” Als ze fluit komen de schapen. De hond sukkelt er een beetje achteraan. Ze ziet ons als kinderen. Elise zit bij Celestine op schoot. Ze raakt in gesprek met Celestine en vraagt Mio om water te halen.

Het is Eva. Ze woont hier al heel lang.Heel af en toe komen er vrienden op bezoek. Wij stellen ons voor, zowel de kinderen als de engelen. Volgens haar gebeurde dat vroeger ook wel eens, een mens en een engel samen in een lichaam. Maar het was heel lang geleden en ze weet het niet meer zeker. En tegen Celestine vertelt ze dat ‘hij’ al had verteld dat ze zou komen. “God?” “Nee, die komt hier nooit en praat  niet met me.” “Lucifer dan?” “Noem die naam hier niet. Hij mag hier eigenlijk niet komen.” Maar ja, die komt hier ook wel eens een kopje thee drinken. En de engel met het vlammende zwaard vind het goed dat ze weer in de tuin woont. Suzette vraagt hoe die heet, maar dat weet ze eigenlijk niet. God beschrijft ze als soms wel aardig, maar ook wel heel streng en sinds ‘die tijd’ alleen nog maar sjagrijnig en boos. Ze heeft vroeger wel met Hem gesproken, maar ze heeft Hem nooit gezien. Metatron kent ze wel. “Dat is een aardig jongetje, maar hij zegt niet zo veel.” En Adam? Die heeft ze al heel lang niet meer gezien. Teveel irritaties. Bij de naam Lilith kijkt ze bedenkelijk. “Dat was een deugniet hoor. Die heeft een boel stoute dingen gedaan.” Ze vertelt over kleine, kinderachtige pesterijtjes. Maar nu woont ze daar bij de bergen. Een kale boel daar! En wat er gebeurd is waardoor God zo boos geworden is, heeft ze nooit goed begrepen. “Wat heeft het voor zin om een boom in de tuin te zetten waar je niet van mag eten?” Ze heeft hem omgehakt toen ze hier weer mocht komen wonen. We zitten op de stronk van de boom van kennis van Goed en Kwaad naar de zonsondergang te kijken. Dit is zoals het leven hoort te zijn. Niets gaat hier ooit dood.

Eva heeft ook vragen aan ons. Ze is inderdaad niet zo intelligent, maar wel heel lief en zorgzaam. Zij is inderdaad de Rib van Adam die we zoeken. We blijven slapen, Mio en Celestine liggen bij de kachel, Eva en Eline in de bedstee en Aia en Suzette slapen onder de sterren. De nacht verloopt rustig en de volgende dag verdeelt Eva de werkzaamheden. Zo verstrijkt de dag. Bij het avondeten weten we amper meer waar we ook al weer voor kwamen. De tijd verglijdt hier heel gemakkelijk. De volgende dag gaat Eva koekjes voor ons bakken.

Mio vraagt waar de engel met het vlammende zwaard woont. Eva legt uit dat die in de bergen woont, het is zo’n drie uur lopen. Mio gaat vliegen. Aan de voet van de bergen vindt hij een plateau en hij komt aan bij de ruxc3xafnes van een fors dorp. Er is een waterput en er staan een aantal stenen bogen. Ooit waren het er vijf, maar nu zijn er nog maartwee over.

Halt! Het is verboden om Eden te betreden!

20070410120628bd064f14ni3

Een jongetje in een leren harnas en met een groot zwaard, komt van achter een ruxc3xafne vandaan. “Jij mag hier helemaal niet zijn.” Hij blijkt niet zo heel erg snugger te zijn. Mio bluft dat hij wel binnen mag, want hij komt uit de hemel. De engel laat zich ompraten. Hij kankert dat iedereen maar in en uitloopt alsof het niets is. “En door welke poort komt die andere meneer meestal?” “De linker.” Hij vliegt met Mio mee terug. Eva geeft ze thee en lekkere koekjes. De engel gaat in een hoekje zitten. Suzette hoort hem uit. Hij blijkt Azrael te heten. Hij heeft de opdracht om Lucifer en Eva te laten passeren. Verder mag hier niemand komen.

Aia krijgt door dat Eva wel degelijk doorheeft waar we voor komen en dat ze alleen maar tijd aan het rekken is. Daarmee geconfronteerd, geeft ze toe. “Nu slapen,” zegt Eva, “morgen vroeg op en dan moeten we maar gaan.” De volgende dag ruimt ze op, ze pakt in, doet het kacheltje uit en het huisje op slot. Ze laat de schaapjes vrij, aait de hond en dan gaan we weg. Ze loopt langzaam maar onverstoorbaar door met een groot pakket op haar rug. Als Mio aanbiedt om het voor haar te dragen hoeft dat niet.

Achter de poort is het koud en het regent. We staan in de Kloosterpoort vlakbij de Middelstegracht. En de telefoon gaat. Simon. Waar of we zijn geweest. Het blijkt 15 november te zijn, we zijn zonder het te merken een hele week in het paradijs geweest. Philippe wordt ingeseind dat we weer terug zijn. Hij komt eraan. We nemen ons intrek in het hotel en Eva kan voorlopig logeren bij Mio’s ouders.

Eén reactie op “GV 3 – Eva zet thee

  1. Aia / Usnarda schreef:

    Toen ik Eva vroeg, waarom ze niet wilde, zei ze: “Ik ben oud en breekbaar, ik kan geen ontberingen en avonturen meer aan.”

    Ik keek haar alleen maar aan, want ik begrijp haar standpunt helemaal. Ze xc3xads ook oud. Maar onder druk van de stilte gaf ze toe dat ze wist dat dit ooit zou gebeuren.

    Ik geloof dat het haar voorspeld is, waarschijnlijk door Lucifer. Daarom gaat ze mee. Maar volgens mij gelooft ze dat ze dit niet overleeft, vandaar dat ze zo tijd zat te rekken. En vandaar ook het loslaten van haar dieren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s