Als duiker moet je je iedere paar jaar laten keuren. Vandaag ben ik dus maar weer eens naar het sportmedisch centrum geweest van het ziekenhuis in Leiderdorp. Allerlei testjes gedaan bij de assistente. De urine is schoon, ik ben een centimeter gegroeid en twee kilo zwaarder geworden. Mijn longvolume is nog steeds belachelijk groot. Mijn zicht (met bril) is ‘beter dan goed’, maar niet ‘perfect’ zoals twee jaar geleden. En ik ben nog steeds kleurenblind. Maar dat wist ik al. Daarna naar de sportarts. Die had een verse co-assistente, een leuk meisje, enthousiast, het was haar eerste dag hier. Hij heeft alle dokterstestjes gedaan, zoals kloppen op de buik, luisteren door de stethoscoop en trekken aan de gewrichten. Enfin, ‘geen bezwaar tegen het uitoefenen van de duiksport’. (Vorige keer was het oordeel: ‘kerngezond’.)
Toen kreeg de co-assistente les in het voelen van mijn knie. Dat waslachen. Ik heb er zelf ook veel van opgestoken 🙂 Ze zijn een kwartierbezig geweest met alle mogelijke manieren om mijn been op te tillen, eraan te trekken en te draaien, er in te knijpen etc. Zo leer je nog eenswat. Ik weet nu alles over waar je kruisbanden zitten en zo.
Het was wel grappig dat alle objectieve tests, dus waar apparaten aan te pas kwamen, door een assistente gedaan werden en de subjectieve tests, het trekken, kloppen en luisteren, door de arts.