Af en toe piept er een inktzwam tussen de stenen van ons tuinpad omhoog. Het zijn prachtige paddestoelen, die helaas na een paar dagen vervloeien tot dikke zwarte druppels inkt. Dat geeft dan een vieze zwarte plek die na de eerste regenbui weer weg is. Monniken gebruikten het vroeger wel om mee te schrijven, vandaar de naam.
Vandaag stond er weer eentje. Inktzwammen zijn eetbaar zolang ze er nog uitzien zoals dit plaatje. Maar je moet ze binnen een uur na het plukken bereiden anders wordt het alsnog van die zwarte drab. Ik vind mezelf nu heel dapper: ik heb de zwam geplukt, in stukjes gesneden en met een sjalotje gebakken in roomboter. Geklopt ei er overheen, met wat peper en zout. Een heerlijke paddestoelenomelet! Het is weer een heel andere smaak dan eekhoorntjesbrood of cantharel (de enige twee paddestoelen die ik tot nog toe in het wild durfde te plukken).