GV 3 – Op de berg Sinai

Dinsdag 1 uur ’s middags. We gaan met Philippe en vier van zijn mannen in volle bepakking de berg Sinai op. Mio’s rugzak is erg groot en zwaar. Tijdens het klimmen zoeken we naar portalen en al snel vinden we er een. Als Mio het portaal opent ontstaat er een muf ruikend gangetje in een andere dimensie. Met de maglite in de aanslag gaan we naar binnen. De gang buigt naar rechts en eindigt in een kamertje. Daar staat een stenen kubus waar een paar dingen opliggen: een houten handvat van een Afrikaanse vliegenmepper, een kleitabletje en een aardewerken olielampje. Het is allemaal stokoud, oudtestamentisch. Suzette ontcijfert het vergeten schrift op het kleitablet. Er staat: "In de morgen steekt de domme man het lampje aan." Aia steekt de dingen bij zich en onderweg vlecht ze een lontje voor het lampje. Verderop vinden we nog meer van dit soort kluizenaarswoningen. Maar we denken dat we op de top moeten zijn. 1aNa twee uur klimmen vinden we bovenop de berg een gemetseld muurtje en een stenen gebouwtje. Het is rustig, alle pelgrims komen hier de zonsopgang bekijken en iedereen is inmiddels aan de afdaling begonnen. In het huisje vinden we een geheime deur waarachter een lage ronde ruimte in de rotsen is uitgehouwen, met daarin dertien skeletten in priesterlijke gewaden. Het stinkt nog zwak naar rotting. We vinden een amuletje. Een oog met drie concentrische cirkels in de pupil. Op de wanden vinden we symbolen van de planeten in volgorde van Zon naar buiten tot en met Neptunus. En er zijn nog drie andere symbolen: hetzelfde oogUdjat, met aan weerszijden het symbool van een engelennaam. De skeletten zitten in kleermakerszit. Ze zijn waarschijnlijk heel snel gestikt door een brand, want plafond en wanden zitten onder het roet. We doorzoeken de ruimte en vinden nog meer van die hangers, een voor ieder symbool op de muur. Mio steekt de twee hangers met engelen namen bij zich. De twee figuren waar we ze vonden, hebben geblakerde handen en schedels. Waarschijnlijk hebben ze hier honderden jaren geleden geprobeerd god op te roepen en zijn er twee vuur-engelen gekomen. Het vuur heeft de zuurstof in de afgesloten ruimte opgebruikt en iedereen is gestikt.

Dan gaan we maar weer naar buiten. Als we de omgeving afzoeken vindt Aia op een moeilijk bereikbare plek een glimmende bergbeklimmershaak in de rots. We volgen het spoor naar beneden en komen na een flauwe bochtige helling bij een spleet waarin bramen groeien. Bij de bramen vinden we de afdruk van een meisjesgymschoen. Mio voelt een doorgang naar een andere wereld. Als hij het portaal opent, vliegt de struik in brand. Het vuur is zo heet dat hij zich er ernstig aan verbrandt. Maar de struik lijdt er helemaal niet onder. Suzette is imuun voor de hitte, Aia heeft een ring die tegen vuur beschermt en Mio haalt het harnas dat hij al die tijd mee had gesjouwd uit zijn rugzak. Het komt uit de wereld van levend vuur en is gemaakt om je daar te laten overleven. Philippe en zijn mannen kunnen niet mee, ze beloven  hier op ons te wachten. Dan stapt Suzette door het vuur en verdwijnt. Aia en Mio volgen haar.

Aan de andere kant van het vuur staan we op een plateau. De rotsen hier zijn zwart, het is nacht en om ons heen horen we donder. Bliksemschichten verlichten het wolkendek dat om deze berg ligt. Aan een zijde gaat de rotswand stijl omhoog, aan de andere kant is een afgrond. Opvallend is de totale afwezigheid van bovennatuurlijke energie. Deze plek zuigt het zelfs uit ons als we niet opletten. Onze engelenkrachten moeten we hier niet gebruiken. In de Vaticaanwereld werden we ook daardoor ogenblikkelijk gevonden. Aan het einde van het plateau is een paatje omhoog. We vinden weer voetsporen, van een man, een meisje en een vrouw. De mannelijke sporen staan over de andere heen. Er zijn sporen van een vervallen hutje, restanten van een steenhouwerij en een gebroken stenen tablet. Hier heeft Mozes de stenen tafelen vervaardigt. Het paadje slingert verder omhoog en dan komen we weer aan de rand van een nieuw plateau. Daar zien we het flakkerend schijnsel van een vuurtje bij een tent. Een man in jezuietenkleding is koffie aan het brouwen. Als hij even weggaat om zijn behoefte te doen, sluipen we er langs. Zelfs in zijn harnas kan Mio nog zo stil als een muis zijn. We lopen verder langs het pad, steeds hoger de berg op. Tot het pad doodloopt op een klein plateautje onderaan een loodrechte wand. Iemand heeft hier touwen en pythons gespannen. We klauteren omhoog.031016069 Na een uur komen we aan een heel moeilijke overhang, maar die passeren we gelukkig zonder valpartij- en. Terug- gaan is nu te gevaarlijk en rusten is uitge- sloten. Uiteinde- lijk, na uren klimmen, komen we totaal uitgeput boven. Mio en Suzette vallen ter plekke in slaap. Aia gaat nog even verkennen. Ze vindt twee stenen koepeltjes. De ene is ingestort, de andere heeft een gordijn van moderne stof in de deuropening en daar klinkt het geluid van iemand die zich omdraait in een slaapzak. Ze wekt de anderen om te vertellen wat ze gevonden heeft, maar we zijn allemaal te moe. We verstoppen ons in de struiken en slapen verder.

Als we de volgende ochtend wakker worden, liggen we warmpjes ingestopt onder een dekbed. Een waterketel pruttelt en we ruiken vers brood. Elise zikt naast het vuur. Als ze hoort dat we wakker zijn, komt ze aangerend en er moet vreselijk geknuffeld worden. Van om de hoek verschijnt Celestine:  "Zo langslapers, willen jullie koffie of thee?" De stem van Celestine klinkt een stuk vriendelijker dan we hadden verwacht. Bij het ontbijt vertellen we dat we onderweg nog een Jezuxc3xafet beneden zit. Ze is heel blij dat we die vent hebben gezien, want ze had hem niet verwacht. En ons had ze verwacht pas weer in Leiden te zien maar ze is niet heel erg verbaasd. Het bovenste touw wordt losgemaakt en omhooggetrokken. Dan gaan we bijkletsen. Eerst is het standaard kampeerpraat. Dit plateau is het eindpunt van alle eerdere beklimmingen en Celestine heeft geen plannen om helemaal naar de top te gaan.

We laten het perkament zien met de voorspelling. "Middeleeuwse klungelaars," oordeelt ze, "maar ze hebben wel een paar interessante links gelegd. Azrael en dagon hebben er niets mee te maken. Zo, jullie hebben nu ofwel de tranen van Lilith, of de schedel van Abel, of de speer van Michael. Nu moeten de kinderen even weg. Ik wil alleen met de engelen spreken, als volwassenen zonder kinderemoties." Ab en Suzette gaan slapen, Mio trekt zich morrend terug. Ze controleert of de kinderen echt niet mee kunnen luisteren en vervolgt dan.

"Zo, nu kunnen we als Spelers van het Lot spreken. Als enige mens hier is het mijn taak om over de mensheid te oordelen. Daarom heb ik informatie van jullie nodig." Ze heeft een hele speech over de geschiedenis van de schepping en het doel van de mens zoals het Vaticaan die onderwijzen. Wij vertellen wat we daarover hebben gehoord van ooggetuigen: Lilith en de Encyclopedist. En dat is niet helemaal hetzelfde. Celestine heeft de opdracht gekregen om het einde der tijden te beginnen. Maar ze weet niet of ze het moet doen. Haar ‘goede vriend’ Asmodeus vindt van niet. Hij wil tegen god strijden. Lucifer is ook al een goede vriend van haar, maar tevens haar grote vijand. Hij is nooit te vertrouwen. En hij zegt: "Kome wat kome." Binnen haar orde is de laatste 100 jaar het besef gegroeid dat de mensheid inherent slecht is en dat het geen kwaad kan de mensheid uit te roeien. Maar wat wil God? De engelen zeggen dat God deze destructie wil. Maar God Zelf houdt zijn mond. "Bedoel je Metatron?" "Dat is de hoogste engel, Gods spreekbuis. Maar niet God zelf. En spreek die naam hier ni
et uit.
" Adventuremountainclimbing

"Waarom spreek jij namens alle mensen?" vraagt Suzette. "Omdat ik goed kan onderhande- len en omdat dit mijn dochter is." Ze vertelt dat ze uit ambitie haar eigen dochter tot het ultieme wapen heeft gemaakt in opdracht van een god die ze nu wantrouwt. "Als ik niets doe komt Asmodeus aan de macht. En anders vergaat de mensheid. Ik ben op zoek naar een derde optie." Mio zegt dat die er volgens de Encyclopedist ook is: "Als een schepper er voor kiest om niets te doen, wordt de schepping weer van nieuwe energie voorzien en hernieuwd. Als ik de schepper was, zou ik dat wel willen." Ze lijkt hem niet te horen. In de loop van het gesprek adviseert ze ons om de komende drie weken niet in Leiden te zijn, maar hier met haar te wachten op god. Alle grote spelers gaan zich verzamelen in die stad en het wordt daar niet leuk de komende tijd. (Eigenlijk zien we dat niet zo zitten. We zijn meer van de actie.) De ‘vorige keer’ was in 1578. Toen is er niets gebeurd. Dat ging dus niet over de vorige schepping, maar over de vorige mogelijkheid om deze schepping ongedaan te maken. Waarom de vorige schepping het 20.000 jaar uitgehouden heeft en deze maar 6.700 jaar komt omdat er toen geen oppositie was. Dit keer heeft Lucifer gezorgd dat er meer partijen zijn.

Celestine vraagt ons hoe wij tegen mensen aankijken. Bilifor vertelt haar dat de engelen mensen als voertuigen hebben gemaakt. Maar dat hij nu echt dol op Mio is, en hoe blij hij is met hun symbiose. Hij heeft echt het idee dat haar proces een doorbraak is. De toevoeging van een menselijke ziel is fantastisch. Dat raakt Celestine. Ze trekt zich terug. "Had ik dat eerder geweten… Morgen praten we verder." Het is heel pijnlijk voor haar, want om de engel van het laatste oordeel in haar dochtertje te incarneren heeft ze het meisje laten sterven. Opeens rent er een gestalte met iets glimmends op haar af. Atlothon roept naar haar en Usnarda roept een mist op waardoor alles vervaagt. Bilifor trekt zijn zwaard en rent er op af, maar hij komt te laat. We horen Celestine een kreet slaken en we horen de Jezuxc3xafet prevelen. Celestine klopt hem met de kolf van haar geweer tegen het hoofd. Angelpictureangelofpinklight Atloton zet de Voice Of Heaven op en beveelt de Jezuxc3xafet om in de afgrond te springen. Bilifor is inmiddels aangekomen. Hij trekt de dolk uit haar rug en geneest Celestine. En dan begint het steeds heftiger te weerlichten. De bliksems slaan rondom ons in en dan openen zich de wolken. Celestine dankt de demon. We voelen een enorme leegte, maar ook een aanwezigheid die er eerder niet was. In een schacht van licht daalt een kleine gestalte met gigantische  vleugels neer. Hij straalt enorme autoriteit uit. Het is Metatron, de stem van god. Die heeft gevoeld dat er in zijn domein demonische krachten zijn gebruikt.

Atlothon neemt de schuld op zich. De kinderen mogen weer boven komen en worden snel gebriefd. De omgeving verstilt en we horen een zoet melodieus geluid. De aartsengel is een jongen met een lange staf. Zijn gezicht is in totale tegenspraak met de rest, het is een nachtmerrie. Hij zweeft voor Celestine en spreekt niet. Maar iedereen hoort: "Jullie zijn niet welkom." Celestine zegt: "Vergeef ons, maar ik moet God een belangrijke vraag stellen." "God heeft duidelijk gesproken. Daar aan twijfelen is in ongenade vallen. Gaat en vervul je doel!" Er valt een korte stilte. Dan staat Celestine op en zegt: "Ik ben hier om met God te spreken, niet met jou!" Metatron spreekt in de Voice Of Heaven: "Ik ben de Stem van God. Ik heb u een bevel gegeven mens-vrouw. Gehoorzaam!" Ze valt op haar kniexc3xabn. Aia roept: "Laat haar zelf beslissen!"

Dat truukje ken ik ook denkt Atloton en ze maakt het bevel weer ongedaan. De aartsengel reageert furieus: "Durf jij de Stem van God te weerstreven?" Hij steekt zijn hand uit en rukt de demon uit het lichaam van Suzette. Atloton ziet een schimige wereld met daarachter een rode woede die aan haar trekt. Aia fluistert Celestine in: "God heeft je een vrije wil gegeven, daar passen dit soort bevelen niet in." Mio spreidt zijn vleugels, hij vliegt op, heft zijn zwaard en hakt. AngelMetatron lacht en grijpt het zwaard vast. "Dacht jij mij te kunnen raken?" vraagt de aartsengel arrogant. Mio antwoordt: "Ja hoor." Dan vertrekt het gezicht van Metatron. Dit zwaard is speciaal gesmeed om engelen mee te doden! Een blik van totale verbijstering, en dan is hij weg. Alles is weer rustig, leeg en stil.

De wereld staat stil en Atloton zinkt weg in de diepte. De spirituele leegte is er nog steeds. De anderen voelen de sterke aanwezigheid en de wanhoop van Atloton. Aia vraagt: "Suzette, wil jij Atloton terug?" "Ja!" roept het meisje wanhopig. Bilifor kan een ziel in een dood lichaam terugplaatsen, maar Suzette is niet dood. Hij grijpt de ziel van Atlothon in zijn ene hand en het lichaam van Suzette in zijn andere. Hij kan ze niet weer samen laten smelten, maar hij weet zo wel te voorkomen dat de demon terug naar de Abyss wordt gezogen. Aia legt het voor aan Celestine. Die rent de hut in en komt terug met een vreemd uiziende dolk, het is de zusterdolk van de kris Besertana. Aia grijpt haar vast, maar Celestine zegt: "Vertrouw me, ik heb er voor gezorgd dat je bent zoals je nu bent."

Ze heft de dolk, incanteert een vreemde spreuk en steekt hem in Suzette’s borst. Het meisje sterft en een enorme kracht trekt Atloton in het lichaampje. Maar nu is de geest van het meisje buiten het lichaam. Instinctief voelt Bilifor hoe de magie van de dolk werkt en hij kan het lichaam en de ziel weer in elkaar trekken.

Het is woensdag 8 uur 43 in de ochtend van 11 november 2012 op de Berg van God.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s