Porto Libre staat er nog, gelukkig. Het werk aan de haven heeft vertraging opgelopen omdat het gesteente harder is dan verwacht. De rest van de werkzaamheden aan het stadje lopen wel op schema. In de loop van de nacht krijgt Ster het op z’n heupen. Hij kan niet slapen, er komen vonkjes uit zijn ogen en als dan ook nog zijn aura spontaan aangaat, gaat hij snel naar de binnenplaats. Daar ontploft hij zo ongeveer terwijl zijn lichaam zich aanpast aan een permanent hoger energieniveau. Gek hoor, normaal moet je daarvoor als autochthonian naar een chirurgisch vat en daar allerlei aanpassingen ondergaan en implantaten krijgen. En nu gebeurt het zomaar spontaan. Hij besluit dat hij het maar beter niet aan Juggernaut kan vertellen. En Ster is niet de enige, ook Raine stijgt in Essence. Maar voor een solar is het heel natuurlijk dat het op deze manier gaat. De anderen gebruiken deze nacht om extra charms aan te leren.
De volgende dag gaan we de sterrenpoort door, met lichte bepakking, of in geval van Ster helemaal geen bepakking. Want wat hij in eerste instantie bij zich had was veel en veel te veel, en de dragonkings zijn ongeduldig. Van de weeromstuit laat hij meteen alles maar achter.
We gaan door de poort en komen aan op een tropisch eiland. Volgens de dragon kings zou dit het verloren land van Lemuria zijn. We staan bovenop een heuvel en zien in de verte bergen en ook een baai met een eilandje er in. Het is een natuurlijke haven, met zeven zeilschepen die waarschijnlijk van de Lintha zijn. Als we de heuvel afdalen, zakt het bronzen paard Anastacia steeds weg in de drassige grond, dus blijft ze maar achter om de poort te bewaken. Als we verder trekken door de vochtige hitte wordt de zompige grond rotsiger en er is een weinig gebruikt paadje. Het is paradijselijk, met prachtige boomvarens en stekelrupsen, vlinders en vogels. Aan de voet van de heuvel vinden we een kampement. Het is recent bewoond geweest en bij de vuurplaats vinden we afgekloven ledematen van dragon kings. Fa-an vertelt dat de wilde dragon kings hier de enige roofdieren waren, totdat de mensen kwamen. Maar de Lintha hebben wapens en ze zijn intelligent en ze vinden de reusachtige hagedissen lekker. De beschaafde dragon kings zijn nog niet ontdekt. Die zijn ook maar met heel weinig, veel te weinig om de piraten weg te krijgen. Er zijn twee types dragon kings op het eiland: lucht en woud, oftewel pterok en raptok. De wilde populatie raptok wordt nu bedreigd met uitroeiing. Omdat de beschaafde exalteren vanuit de wilde, zijn de beschaafde dus ook bedreigd.
Terwijl we zo keuvelend voortstappen, merken we niet dat we al een tijdje gevolgd worden. Op een smal punt springt een viertal dragon kings met primitieve wapens tevoorschijn. De lunars willen vechten, maar Fa’an houdt ze tegen. Twijfelend biedt Silverclaw eentje een worst aan en die accepteert het ding. Ster geeft ook zijn rantsoen aan zo’n beest en die twee verdwijnen weer in het bos. Maar de andere wilde raptok willen meer. Ze dagen de lunars uit voor een duel. Dat was niet zo spannend, behalve dan dat de lunars de primitievelingen in leven moesten proberen te houden. En dat viel dan weer niet zo mee. Eenmaal verslagen, laten ze ons doorgaan. Een half uurtje lopen later bereiken we het einde van hun domein, dat is aangegeven door hoofden op staken.
Daarvoorbij gaat Fa-an ons voor de bomen in. Dyjab heeft de grootste moeite met omhoog klimmen. De reis gaat verder over brede takken tot we aan een gevlochten poort komen. Fa-an wil deze met een gebaar openen maar het ding reageerde helemaal niet. Vanuit de toppen van andere bomen worden we bekeken. Wat zou er aan de hand zijn? Ze vertrouwen ons natuurlijk niet. Hoe te bewijzen dat wij de gezochte hulp zijn en niet een list van de Lintha’s? Door iets wat de piraten nooit zouden kunnen bedenken. Ster activeert zijn aura banier: een veelkleurig spel van radaren vult de lucht om hem heen. Even gebeurt er niets en dan opent zich de poort. Een hoogbejaarde dragon king treedt ons tegemoet en spreekt Ster aan: "Een kind van Autochthon, waar zijn jullie al die tijd geweest?" "Thuis…" antwoordt het jongetje. "Nog altijd even lief!" reageert de oude en hij vervolgt: "Solars, jullie hebben alles verpest! Lunars, jullie hebben het laten gebeuren! Dragon Blooded, de dienaren!" Kortom, hij lijkt niet zo blij te zijn met de hulp die Fa’an heeft gebracht.
Toch worden we binnen gelaten. Achter de poort vinden we een dorpje met een twaalftal hutten gevlochten uit de levende takken in de boomtop. De oude gaat ons voor en nodigd ons binnen in een verbazend luxueuse ruimte. Er groeien op bevel van de dragon king comfortabele zwammen als zetels uit het hout. Aan de wand hangt tussen verfijnde houtsnijwerken en muziekinstrumenten ook een eeuwenoude bazooka, een artefact uit de first age. Er wordt een fantastische maaltijd aangeboden maar spreken wordt tijdens het eten niet aangemoedigd. Pas als we zijn uitgegeten zegt de oude: "Wij hebben samen gegeten, nu kunnen we onderhandelen." Wij stellen ons voor en hij geeft ons zijn naam, Na Lech Tuka. Fa-an is niet de eerste die hij heeft uitgezonden. Een paar jaar eerder is er iemand naar de Mosok, de onderwater dragon kings van Atlantis gestuurd. We herkennen het adres als onze eigen sterrenpoort. Die heeft dus ooit in Atlantis gestaan. Maar wat er dan met die afgezant gebeurd is weten ze niet. Misschien kunnen wij het navragen onder de acolieten. Toen deze niet terugkwam hebben ze Fa-an gezonden naar een bestemming waar Anklok, woud dragon kings hoorden te wonen. En onze eigen dragon king vertelt dat hij daar vandaan komt.
De raptok leggen uit dat ze grote problemen hebben met de piraten. De Lintha zijn, zo vertelt Na Lech Tuka, niet alleen zeerovers maar ook handelaren. Lemuria ligt ver buiten de normale scheepvaartroutes halverwege twee continenten. Het heeft een natuurlijke haven, water en voedsel in overvloed, en enorme rijkdommen in de vorm van goud en edelstenen. Het is dus vreselijk aantrekkelijk voor de zeeschuimers om hier een basis te bouwen. En er zijn maar vijftig beschaafde dragon kings om heel Lemuria te verdedigen: 30 raptoken 20 pterok (die overigens goede tovenaars zijn) tegen 7 schepen met 400 piraten.Als dat alleen maar mensen waren, zouden ze snel zijn verjaagd. Maar de piraten bestaan voor een aanzienlijk deel uit beastmen en bovendien zitten er ook nog eens allerhande exalts tussen,zoals een aantal lunars en een aarde-aspect dragon blooded waar zenogal moeite mee lijken te hebben.
De Lintha zijn dus ook handelaren. Misschien is daar wat mee te doen. Niemand weet van het bestaan van dragon kings, maar als wij nu eens het eilandenrijk toevoegen aan Porto Libre, dan hebben we een juridische basis voor een geschil tussen een handelsnatie en de Lintha. Na Lech Tuka denkt dat dit zou kunnen werken. Maar daar moeten de pterok over meebeslissen, dus er wordt een boodschap gestuurd en voor we het weten staat er een hooghartige, zeer krachtige vliegende hagedis voor ons. Hij heet Rrakesh en hij kan namens de pterok spreken. Zij zijn zeer gesteld op hun vrijheid en willen ons niet dienen. Hij wil alleen een verbond aangaa
n op basis van gelijkheid. De afspraken die we maken gaan over gelijkheid, wederzijdse hulp en bovenfederale hulp, stemming bij veto als het om federale zaken gaat. Zo sluiten we het verbond en Porto Libre is nu een statenbond.
Inmiddels heeft Dyjab een voorstel voor het probleem van Oe’ al: hoe zorg je dat meer dragon kings exalteren? Hij vraagt of het een goed idee is om Gnawing Elk met zijn beastmen uit te nodigen om in Lemuria voor de wilde pterok en raptok te zorgen? Dan is hij bovendien ook af van de problemen met de andere lunars ter plekke en kan hij zich wijden aan zijn research. Ja, dat is een goed idee waar iedereen zich in kan vinden. Maar eerst moeten we de Lintha aanpakken. De rest van de discussie gaat over hoe we het moeten aanpakken. We krijgen in ieder geval een zak goud en edelstenen mee voor eventuele onkosten.
Ster is inmiddels zeer geinteresseerd in de wiskundige aanpak van de pterok-magie en hij raakt in gesprek met de tovenaar. De choreografie van de kata’s en precieze wiskundige formules spreken de autochthonian erg aan en Rrakesh vertelt openhartig. Hij lijkt nogal gevlijd door de aandacht van de jonge exalt.
dat ziet er al goed uit. ben benieuwd naar de rest
komt er aan 😀
en zie hier…de rest 🙂
geweldig. goede samenvatting weer, zoals jij het schrijft dan lijkt het net of er van alles gebeurd 😉
Aanvulling: Rayne stationeert op verzoek van Dyjab rond de klok iemand bij de sterrenpoort om alarm te slaan als er iemand doorheen komt.
Dyjab viel bij het klimmen uit de boom, maar werd opgevangen door Ma-Si Tammuz. (Hoewel Dyjab zich niet zou hebben bezeerd omdat de winden in zijn anima zijn val breken, stelt hij het gebaar wel heel erg op prijs.)
Onze sterrenpoort moet die van Atlantis zijn, waar Oe’Al vandaan komt.