GV – Jungle avontuur

Na het avondeten verzamelen de kinderen zich in de speeltuin bij molen de Punt. Alleen Ab is verhinderd, die moet met zijn moeder en zijn zusje naar opa en oma. Deze avond willen ze nog zo’n magische poort door en er is een discussie over welke ze zullen nemen. Er is er eentje in museum De Lakenhal en ze kunnen ook naar de jungle die ze achter het poortgebouw van de hortus botanicus van de universiteit hebben gezien. Uiteindelijk wordt er voor gekozen om naar de hortus te gaan. Die is natuurlijk gesloten, maar via een muurtje aan de achterkant klauteren ze de verlaten tuin in. Het is al donker en onopgemerkt door de wetenschappers die in het laboratorium bezig zijn, sluipen ze naar het poortgebouw.

Kees haalt de kris tevoorschijn en opent met behulp van de geest die daar in gevangen zit de poort.  Fel zonlicht straalt erdoor naar buiten, de geur van vochtige humus dringt naar buiten en de kinderen horen vogels en andere jungle geluiden. JungleVoorzichtig betreden ze de vreemde wereld. Er ligt een diepe laag humus op de grond die de voetstappen dempt. Hoge bomen filteren het licht. Snel wordt de poort weer gesloten, voordat de geleerden doorhebben dat er licht vanuit het poortgebouw schijnt. Mio klimt in een boom om te kijken of er ergens iets te zien is, maar op 20 meter hoogte is het bladerdek heel veel dichter en de boom is niet hoog genoeg, zodat
hij niks ziet. Inmiddels heeft Kees zich op de omgeving geconcentreerd en
hij neemt waar dat er twee bovennatuurlijke wezens in de buurt zijn, vlak bij elkaar. Hij beschrijft ze als een groot rood waas en een klein zilveren licht. Simon maakt een baken, waardoor ze de poort terug  kunnen vinden en verbergt dat onder een boomstronk. Dan gaan ze op stap.

De weg is moeilijk, want er zijn planten die als je er langs loopt zich om je heen proberen te winden en als je je lostrekt, blijven er resten aan je plakken. Al snel hebben de kinderen geen camouflagekleren meer nodig want ze zitten onder de plantenresten. Na een tijdje lopen, struikelt Suzette over een boomstronk. Het lawaai alarmeert het hele bos. Alle geluiden stoppen en het woud raakt doordrongen van een boosaardige ‘aanwezigheid’. Ze hebben het gevoel dat er naar ze gekeken wordt. Voorzichtiger geworden lopen ze terug naar de poort. Er lijkt iets met ze mee te lopen, want vanuit hun ooghoeken zien ze af en toe een schim tussen de struiken. 800pxblue_tigerSuzette, Kees en Simon nemen engelengedaante aan en Kees haalt de kris.Mio is de jongste en hij is niet zo dapper. Hij rent alleen maar hard terug.
En dan opeens springt er met een luide grom een enorme tijger uit het bos.
Hij is blauw! En hij heeft grote klauwen en verspert Kees, die achterop loopt, de weg. Als het beest aanvalt, verstopt Mio zich. Maar Kees verdedigt zich met de kris en Simon, die inmiddels een ijzeren reus geworden is, grijpt het dier vast. Bilifor, de engel in Mio’s lichaam, duwt Mio naar de achtergrond en neemt hem over. Ook hij verandert in engelgedaante. Omdat het dier nu rustig is, denkt hij dat het niet langer gevaarlijk is en wil hij de tijger gaan genezen. Tigris, de engel van Kees, denkt daar heel anders over. Het is een stand-off, de engel des levens heeft zijn hand op het beest en geneest hem terwijl de engel des doods er met een magisch wapen in steekt. Ze kunnen elkaar niet overtuigen dus Suzette/Atlothon hakt de knoop door. "Laat hem  maar gaan." Helaas valt het dier opnieuw aan en dan steekt Tigris opnieuw toe en Bilifor geeft de genadeklap. Dit was het eerste gevecht. Voor de kinderen een angstaanjagende ervaring, maar voor de engelen voelde het strijdgeweld vreemd vertrouwd.

Met meer zelfvertrouwen gaan ze verder. "OK, we kunnen het aan en we gaan toch door, naar de bron." Ook Mio durft weer uit zijn hoekje tevoorschijn te komen. Nog steeds is er een aanwezigheid in het bos en die probeert voor ze uit te komen. Kees voelt dat er in de verte iemand vermoord wordt, precies bij de twee entiteiten waar ze naar op weg zijn. In een vlaag van verstandsverbijstering houden ze even stil en laten het ding komen. Voor hun ogen groeien allerlei jungleplanten bijeen tot een reusachtige gestalte. "Jullie zijn niet welkom hier. Dit is mijn domein, het domein van Muktquatl!" Als Tigris daar een vrij onbeleefd antwoord op geeft, reageert het monster met "Sterf dan!" en het vuurt een saldo giftige stekels op hem af. "Het ding is veel langzamer dan wij", zegt Mio/Bilifor, "we mnketen z’n baas hebben! Verspreiden, omtrekkende beweging en aan de andere kant hergroeperen, OK?" Maar de anderen gaan daar niet op in. Ze hebben de smaak te pakken en er ontstaat een gevecht. Het creatuur wordt uiteindelijk in brand gestoken en Bilifor geneest nog maar eens de verwondingen van zijn vriendjes.

AztectotLangzamerhand gaat het schemeren en dan komen ze bij de rand van het bos. Ze zien een stad van pyramides in een spiegelend meer liggen, met houten loopbruggen er overheen. Vanaf de hoogste pyramide, die met fakkels verlicht is, klinken vlagen van monotoon gezang in een vreemde taal. Quilm, Tigris en Athloton beginnen te transformeren en krijgen demonischeaspecten, en die zien er afgrijselijk uit: de ijzeren reus Quilm wordtnog groter en krijgt overal messen en weerhaken, Tigris krijgt eendoodse aura en alle plantenleven om hem heen sterft af, Athlotonsheldere vlammen worden donker en rokerig en haar ogen gloeien alskolen. Alleen Bilifor blijft een engeltje. Als de engel en de demonen naderbij komen, voelt Tigris dat er weer iemand sterft, bovenop de top van de pyramide. De trappen zijn al rood en er gutst opnieuw een rode vloeistof vanaf. Op dat moment komt been enorm stenen beeld tot leven. Quilm gaat  het beeld tegenhouden terwijl de rest verder gaat naar het gebouw. Bilifor vliegt en de andere twee rennen over de loopbruggen en laten verschroeide voetsporen na op het hout.

De mensen in de stad lijken niet bang voor de drie. Ze hebben juist eerbied voor ze en stralen geloof uit.  Als ze de top van de pyramide  bereiken gaan de mensen eerbiedig uit elkaar, behalve de priester die klaarstaat met zijn stenen offermes. Op het altaar ligt nog zijn laatste slachtoffer.  Mayan_calendar_stargate300xAchter de priester staat een enorme stenen schijf met een gezicht er op. En die stenen schijf ziet Tigris rood stralen van macht. Inmiddels begint de hogepriester ook te transformeren tot een of ander monster. Tigris en Athloton gaan hun derde gevecht aan en maken korte metten met de priester, maar Bilifor richt zich op de steen. Eerst probeert hij hem van de top van de toren te duwen, maar de geest die er in zit is veel te krachtig. Hij wordt teruggesmeten met een paar gruwelijke wonden en een knallende koppijn. Terwijl hij zich bezig houdt met de steen, gaan de andere twee het bouwwerk in. Daar treffen ze een goed ingerichte kamer aan met een gordijn. Achter het gordijn voelt Tigris het zilverwitte lichtje. Als hij het opzij schuift, zien de twee demonische gestalten een klein meisje weggedoken op een bed, dat bang een popje vasthoudt. Een klein meisje met een metalen halsband, Elise! De twee veranderen snel weer in normale mensengedaante en spreken het meisje voorzichtig en geruststellend toe. "Ken je ons nog? Wij waren er bij op de kermis en wij hebben je toen terug naar Ot gebracht, weet je nog?"

Inmidde
ls is Quilm klaar met het stenen beeld. Hij is zwaar gewond, maar dat weerhoudt hem niet om Bilifor te hulp te komen met het slopen van het afgodsbeeld. Gezamenlijk hakken ze een van de steunen weg onder de stenen schijf en ze zijn bezig met een wig om het gevaarte van de pyramide af te laten kukelen.

"Od? Kennen jullie die?" deze rare vraag weerklinkt opeens in hun hoofd.

"Ja natuurlijk, die heeft me hier in deze situatie gebracht!" reageert, niet Bilifor, maar Mio. De engel zucht eens. De nieuwsgierigheid van een achtjarig jongetje heeft het overgenomen en het is gedaan met de strijd. Inderdaad. Deze entiteit, Muktquatl geheten, is een zogeheten ‘earthbound’, een oeroude demon die al vele eeuwen geleden in deze stenen plaat is komen wonen en hij is de baas van dit deel van deze wereld. Hij heeft zich over Elise ontfermd omdat hij Ot nog wat schuldig was. En ja, hij geeft toe dat zijn beveiliging niet afdoende was om vier demonen tegen te houden. Maar stervelingen zoals Celestine, die waren er zeker niet doorheen gekomen. Mio is er niet zo zeker van: "Ja maar wij zijn nog maar kinderen. En ik ben bovendien geen demon! En als wij er al doorheen kunnen lopen, wie weet wat grote mensen weten en kunnen?"

Muktquatl stelt voor dat het viertal bij hem blijft. Er zijn genoeg gelovigen voor iedereen en vijf demonen zijn krachtiger dan een. Hij raadt Mio ook aan om Elise eens goed te bekijken. WOA! Opeens snapt Mio het verschil. Bilifor is inderdaad een gevallen engel. Hij kan wel doen alsof hij nog zuiver is, maar het is niet meer zo. Vergeleken bij Elise is zijn vlam maar een armzalig troebel, duister en rokerig lichtje en zijn macht slaat nergens op vergeleken met die van een  echte engel. Elise, ja dat is een engel. En toch is zij machteloos, want de schier oneindige krachten van die engel worden door haar halsband geneutraliseerd – maar dat kan toch helemaal niet?!

Hortus150Uiteindelijk nemen de vier Elise mee en laten Muktquatl achter in zijn rijk. De terugreis door de jungle is rustig, het landschap is ze nu gunstig gezind. Terug in Leiden is het nog steeds pikkedonker. De klok van het Academiegebouw geeft aan dat het inmiddels middernacht is. Alweer te laat! In de boomhut wordt een plekje gemaakt voor Elise en Simon en tegen drieen liggen ze eindelijk in bed.

En als Mio de volgende ochtend voordat hij naar school gaat nog even bij de hut kijkt, ziet hij dat de twee er niet meer zijn …

4 reacties op “GV – Jungle avontuur

  1. Don schreef:

    Mooi beschreven hoe Mio zich realiseert wat Bilifor eigenlijk is.

  2. ellahir schreef:

    Het was maar een klein deeltje van de speelavond, maar voor Mio wel wat je noemt een ‘defining moment’, een definierend (of misschien zelfs definitief) moment.

  3. ellahir schreef:

    Ik begrijp dat de verteller dit verhaal niet meer verder vertelt op zijn blog?

    Het is inderdaad enorm veel werk lijkt me: twee verhalen voorbereiden, twee avonden uitspelen en dan ook nog eens tweemaal de notulen op je weblog zetten.
    En omdat ik Mio’s kant van het verhaal al op mijn weblog neerpen, verschijnt er ‘vanzelf’ een samenvatting van het verhaal. Het is dus inderdaad overdreven als de storyteller dat ook doet.

    Ik zou het overigens wel heel fijn vinden als de storyteller en de medespelers aan Mio’s dagboek een notitie willen toevoegen met dingen te subjectief zijn weergegeven, die de andere karakters heel anders hebben beleefd, teveel vanuit mijn perspectief zijn weergegeven of misschien wel gewoon verkeerd herinnerd. Mijn geheugen is een zeef 🙂

  4. Don schreef:

    Heel fijn. Het was inderdaad veel werk. Niet dat ik nooit meer een verslag zal maken van De Gouden Vlam – ik heb er alleen momenteel niet zoveel tijd voor.
    Als ik aanvullingen heb, laat ik het wel weten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s