Een nieuw avontuur

Miominmiojpg_1

Op de site van Don is te lezen over het nieuwe avontuur genaamd De Gouden Vlam, daar is het verhaal verteld vanuit de visie van de spelleider. Don schrijft mooi en ik houd zelf al het verslag van de Exalted campaign bij op mijn weblog. Is het dan nuttig om mijn kant van het verhaal, dus de visie van een van de spelers, ook nog eens aan de electronische snelweg toe te vertrouwen? Ach. Waarom ook niet?

Mio loopt op drie oktober over de kermis. Hij is acht en nogal klein voor zijn leeftijd, maar hij weet toch de meeste enge attracties wel in te komen. Hij is al in een ondersteboven ding geweest en in een naarbenedenstort ding, en nu staat hij bij de botsautootjes te wachten tot er een karretje vrijkomt. Voor wie Leiden op 3 oktober niet kent: het is de een-na-grootste kermis van Nederland en het feest trekt zo’n 100.000 bezoekers. Da’s echt enorm veel, zeker als je bedenkt dat de stad 120.000 inwoners heeft. Bij andere attracties staan de mensen netjes in de rij, maar bij de botsautootjes is het ieder voor zich. Er wordt regelmatig geknokt om een karretje en kleine kinderen worden rucksichtlos door oudere kinderen uit hun wagentje geduwd.

Terwijl Mio op een gelegenheid wacht, ziet hij een enorme kerel die zoekend heen en weer kijkt, zijn kant op komen. Het lijkt wel een figuur uit een tekenfilm, zeker 2 meter lang en anderhalve meter breed, met een vierkante kaak, littekens in zijn gezicht en een leren jack dat strak om zijn te gespierde armen spant. Een marokkaans jongetje ziet hem ook, net als een leids jochie met een blond matje en een trainingspak. Maar de rest van de mensen op de kermis reageert niet op de opvallende gestalte.

Een beeldschone vrouw met spierwit haar en een enorme bontmantel spreekt de kleerkast aan. Ze heeft twee lijfwachten achter zich, lange magere mannen met ratachtige gezichten. Het lijkt wel een tweeling. De vrouw merkt dat er een aantal kinderen naar hun staat te kijken. Ze loopt naar de botsautootjes en spreekt ze vriendelijk aan: "Hebben jullie mijn dochtertje misschien ook gezien? We zijn haar kwijtgeraakt. Ze is heel makkelijk te herkennen, want ze heeft net zulk haar als ik. Als jullie haar vinden, heb ik wel een beloning voor jullie." Het is een hele lieve mevrouw, maar de mannen zijn wel eng en Mio heeft 101 dalmatiers gezien. Hij vraagt of het een echte bontjas is, want hij heeft van zijn ouders geleerd dat bont alleen gedragen wordt door lieve dieren en gemene mensen. Ja, de bontjas is echt. Oei.

"Nee mevrouw, die hebben we niet gezien, maar we beloven ons best te doen." Het dochtertje is vast niet verdwaald, maar weggelopen. "Waar zou ik me verstoppen als ik op de kermis wil weglopen?" denkt Mio. Aan de achterkant van de attracties! Bingo. Achter de frietkraam zien we een troepje modetrutjes staan rond een heel klein bang meisje met spierwit haar. Kees, de jongen met het matje, spreekt de meiden aan, terwijl Ab, dat is de marokkaanse jongen, en Mio op de knieen gaan en het meisje bekijken. Ze draagt een juten zak, niet echt de kleren die je verwacht van een kind met zo’n deftige moeder. Van dichtbij zien zij dat ze een brede zilveren band om haar hals heeft. Ze zegt niets, maar het is duidelijk dat ze doodsbang is. Het is duidelijk niet in de haak. Na even heen en weer praten gaan drie van de meiden de kermis weer op. Maar Suzette, de leidster van het meidengroepje, is het met ons eens dat we het meisje uit de handen van de engerds moeten redden.

Het meisje krijgt Mio’s door-oma-gebreide trui en het petje van Ab, zodat ze minder opvalt. Via de steegjes proberen we van het kermisterrein weg te komen naar het huis van Kees. Op het moment dat we de brug oversteken, worden we helaas gezien door de kleerkast en we zetten het op een lopen. Op het Vrouwenkerkplein, schieten we cafe Het Praethuis in. Daar zijn brede motorrijders die bevriend zijn met de ouders van Kees. We krijgen cola en het meisje duikt onder de leestafel. 

Maar onze uitkijk ziet aan de overkant van het plein opeens de bontmantel verschijnen. Via een achterdeur glippen we weg en rennen de menigte weer in. Het meisje trekt ons mee totdat we bij water uitkomen. Ze lijkt iets in het water te zoeken, maar we weten niet wat. Door de stad lopend rusten we nog even bij het Oudemannenhuis aan de Herengracht en we besluiten dat we niet naar de politie moeten gaan, want die zullen het meisje toch maar aan de moeder meegeven. Mio onderzoekt intussen de halsband. Het ding zit heel strak. Van achter heeft het een heel ingewikkelde sluiting, die niet open kan. Aan de voorkant vindt hij een opening met een buis die haar luchtpijp ingaat. Vandaar dat ze niet kan praten! Als we dan aan de overkant opeens weer een van die ratachtige lijfwachten het Leger des Heils zien binnengaan, vluchten we snel verder. Bij het Ankerpark, waar het vuurwerk van vanavond wordt voorbereid, wordt het meisje enthousiast. Ze zwaait naar een aan de meelfabriek Meelfabriekaangemeerde rijnaak. Als de andere kinderen helpen en gaan roepen, komt er een bebaarde man in een schipperstrui tevoorschijn. Hij reageert blij verrast als hij het meisje ziet en roeit snel naar ons toe. We gaan snel aan boord. De oude man stelt zich voor als Ot. Hij heeft het meisje een paar weken geleden gevonden in het park, compleet met halsband zoals ze nu is en hij noemt haar Elise. Volgens hem is ze een engeltje. De dame in de bontmantel is niet haar moeder maar een zekere Celestine, een gevaarlijke vrouw die Elise dit heeft aangedaan. 

We bellen onze ouders om te zeggen dat we ‘bij een vriendje eten’. Ot nodigt de zwerver Hieronimus die in het park woont, uit om mee te eten en kookt stamppot met worst. Die voor Mio ook echt naar stamppot met worst smaakt. Voor de andere kinderen smaakt het naar hun lievelingseten. Ot wil weten of de kindrenen ergens in geloven. Kees en Elise geloven niet echt ergens in. Ab is moslim ‘maar niet zo erg’ en Mio zegt dat hij macrobiotisch is. Dan vertelt Ot de meest fantastische, boeiende verhalen. Na het vuurwerk, dat vanaf het dek fantastisch goed te zien is, belt hij een taxi om de kinderen naar huis te brengen.

De taxi rijdt door het nachtelijke Leiden en de kinderen zijn moe. Ze zijn blij dat alles goed is afgelopen en blij om naar huis te gaan. Maar opeens rijdt de taxi het terrein van het museum van Volkenkunde op, in plaats van de Binnenvestgracht waar Kees woont. De deuren worden opengerukt door de rattige lijfwachten van Celestine. De kinderen proberen te ontvluchten maar ze worden overmeesterd. Alleen Mio weet te ontkomen en hij rent huilend dwars door de feestende menigte heen naar zijn fiets die hier vlakbij aan een paaltje staat. Hij fietst zich de benen uit zijn lijf, terug naar de boot en gaat daar staan roepen tot Ot naar buiten komt. Ot heeft snel door wat er aan de hand is. Hij wordt woedend. Mio moet aan boord komen. De kapitein en Hieronimus gooien de trossen los en de aak vaart door nachtelijk Leiden over de Rijn naar het museum. Ze leggen aan bij het museum en Ot zegt tegen Mio dat hij aan boord moet blijven. Hij belt aan bij het huis achterop het museumterrein. Mio sluipt toch naderbij en hij ziet hoe Celestine open doet.

Ze maken ruzie, er klinkt een dof geluid en opeens valt Ot neer. Een paar van de ratten trekken hem het struikgewas in en dan gaat iedereen weer naar binnen. Mio sluipt voorzichtig naderbij. Ot ademt niet meer en er steekt een ingewikkeld bewerkt ijzeren staafje uit zijn borst. Hij is met een kruisboog van dichbij in zijn hart geschoten. Heel voorzichtig trekt het jongetje de pijl uit Ot’s borst en opeens … kuchend en proestend komt het lijk overeind. Mio gilt het uit. "Rustig maar, rustig maar." Zo kalmeert Ot het kind weer en dan zegt hij: &
quot;Kom mee. Hier moet nu een eind aan komen!"

De oude man loopt met het jongetje achter hem aan naar het huis. Hij trekt de deur uit de sponning. Binnen lopen ze direct door naar een zaal waar de andere kinderen verdoofd op stalen tafels liggen. Celestine en haar handlangers houden Ot tegen en Ot eist op hoge toon dat ze de kinderen loslaten. Vanuit de achtergrond komt een duistere gestalte. "Lucy, jij nam het altijd al op voor de kinderen. Maar deze confrontatie kun je niet winnen, dat weet je! En het kan zelfs het einde van de wereld worden. Wie heeft daar wat aan?" "Asmodeus, deze keer is ze gewoon echt te ver gegaan!"

Dan keert de oude man zich naar Mio en vraagt: "Mio, geloof jij?"

Mio denkt na. Hij gelooft niet meer in Sinterklaas en dus ook niet meer in god. Maar dan denkt hij aan alles wat hij vandaag heeft meegemaakt. Hij ziet weer voor zich hoe Ot dood neerlag en weer tot leven kwam. En dan zegt hij aarzelend: "Nu wel."

Ot reageert: "Dit gaat dus niet gebeuren!"

Bumper_carsDe kinderen staan weer op de kermis bij de botsautootjes. Ze weten dat een doodsbang meisje met wit haar zich achter de frietkraam gaat verstoppen.

4 reacties op “Een nieuw avontuur

  1. Don schreef:

    Heel leuk om hetzelfde verhaal nog eens op een heel andere manier terug te lezen. Goed weergegeven. 🙂

  2. alphons schreef:

    Klinkt als een heerlijk avontuur !

  3. ellahir schreef:

    @ Alphons : ja, heerlijk. En zo onwijs spannend. Don heeft echt het ‘puntje van je stoel gevoel’ weten te bereiken. Je vlucht door de stad die je door en door kent. Iedere straathoek zie je letterlijk voor je. En dan die stripfiguurachtige slechterikken, “Larger Than Life” in de menigte. En bedenk eens. De hoofdpersonen zijn nog maar kinderen, 8, 10 en 11 jaar oud. Als je je goed inleeft is dat allemaal voor volwassenen pure horror, maar voor kinderen … misschien wel het avontuur van je leven!

  4. factor x schreef:

    Zoals Urbanus ooit zei:”Madammen in een bontjas zijn gemeen”,bewijst des te meer dat ie gelijk had.

    Mijn koters vallen ook in die leeftijdsgroep en neem hun visie ook zeer serieus!
    All between fantasy and reality

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s