Vandaag ben ik met de club wezen duiken in de Vlietlanden. Ik ben bezig met mijn opleiding tot divemaster (3* duiker) en ben met een beginnende duikster meegegaan. Het was een beetje een problematische duik: Een nieuwe stek, niemand was er eerder geweest, dus niemand wist wat te verwachten; ergo: spookverhalen over een mogelijke overhang. Er was werkelijk helemaal geen zicht, maar gelukkig had ik m’n buddylijn in mijn vestzak. De instructeur had geen goed werkende lamp. Van een andere duiker werkte de inflator niet. De drie meer ervaren duikers, die met elkaar doken, besloten na drie minuten maar weer het water uit te gaan vanwege het gebrek aan zicht. Mijn buddy, het was haar zesde duik, had na een kwartier op 10m diepte een probleem met haar oren, ze was duizelig, een beetje angstig vanwege de mogelijke overhang en ze kon haar oren niet meer klaren. Ik wist haar wat te kalmeren en we hebben een noodopstijging gemaakt. Gelukkig zijn we veilig boven gekomen. Een tweede poging om weer naar beneden te gaan gaf hetzelfde oorprobleem. Ik zag ook wat bloed in het neusstuk van haar masker. Dus we hebben de duik afgebroken, gedebriefd en aan de oppervlakte wat geoefend met kompaszwemmen. Mijn lamp heb ik toen aan de instructeur uitgeleend en die heeft nog een zeer geslaagde duik met de andere beginner kunnen maken.
Hoewel objectief gezien zeker geen geslaagde duik, heb ik zelden zo veel geleerd in een kwartier. Daar doe je dus al die oefeningen voor en daar wil je die hogere brevetten voor hebben! Niet omdat het stoer is om zoveel plastieken kaartjes te kunnen laten zien. Maar opdat je zelf niet in paniek raakt en je iemand anders veilig boven kunt brengen.